ECLI:NL:RBZLY:2009:BH2669
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in douanerechtelijke zaak betreffende invoeraangiften van kokosmatten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de verdachte, een besloten vennootschap, terecht voor het opzettelijk indienen van onjuiste invoeraangiften met betrekking tot kokosmatten. De officier van justitie eiste een werkstraf en een geldboete, maar de rechtbank oordeelde dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk was voor één van de aangiftes en dat de overige tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de ingevoerde matten niet-geweven waren, zoals ten laste gelegd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de feiten dat de Douane en de verdachte in een geschil waren verwikkeld over de juiste goederencodering, waarbij de verdachte stelde dat de matten onder een lagere invoerrechtencode vielen. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen voor een veroordeling en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak vond plaats op 3 februari 2009, waarbij de rechtbank de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie voor de specifieke aangifte onder nummer 00026286 bevestigde.