ECLI:NL:RBZLY:2009:BH1237
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.M. de Veij Mestdagh
- F. Koster
- L.J.C. Hangx
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor mishandeling met vrijspraak voor vrijheidsberoving
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 27 september 2008 in Zwolle een persoon heeft mishandeld, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 januari 2009 uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. D. van den Berg, eiste een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van voorarrest en de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.H. Rump, werd beschuldigd van twee strafbare feiten, waaronder vrijheidsberoving en mishandeling. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor de vrijheidsberoving niet wettig en overtuigend was, aangezien de verdachte het slachtoffer niet had verhinderd om weg te gaan. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Wat betreft de mishandeling, oordeelde de rechtbank dat de verdachte opzettelijk een persoon had geslagen en gebeten, wat leidde tot pijn bij het slachtoffer. De rechtbank achtte dit feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, evenals met de persoon van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 dagen, met de bepaling dat de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. Tevens werd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken.