ECLI:NL:RBZLY:2008:BH1934
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y. Telenga
- Rechtspraak.nl
Schadestaatprocedure inzake schade door onjuiste verwijdering van een tatoeage
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, betreft het een schadestaatprocedure naar aanleiding van de onjuiste verwijdering van een tatoeage door de gedaagde. De eiser, die de tatoeage op 18 mei 2004 door de gedaagde liet verwijderen, heeft schade geleden in de vorm van een litteken en heeft de kosten van de behandeling van de tatoeage, die EUR 145,-- bedroegen, voldaan. De rechtbank had eerder, op 8 november 2006, al vastgesteld dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die de eiser had geleden door de onjuiste verwijdering van de tatoeage. In deze procedure vorderde de eiser een voorschot op de materiële schade van EUR 1.309,45 en een vergoeding van immateriële schade van EUR 7.500,--. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de tatoeagebehandeling als schade konden worden aangemerkt, omdat de behandeling niet het beloofde resultaat had opgeleverd. De rechtbank kende de eiser een voorschot toe van EUR 2.148,54, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 februari 2007, en bepaalde dat de zaak opnieuw op de rol zou komen voor verdere behandeling van de proceskosten en aanvullende bewijsvoering door de eiser. De rechtbank hield de beslissing over de overige schadeposten aan, omdat niet was aangetoond dat de eiser recht had op vergoeding van de kosten voor plastische chirurgie, die nog niet hadden plaatsgevonden. De rechtbank benadrukte dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak als aparte procedures moesten worden behandeld, en dat er geen rechtsregel was die vereiste dat de toewijzing van schade moest wachten op een beslissing in de vrijwaringsprocedure.