RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440309-07
Uitspraak: 23 december 2008
[verdachte]
geboren op [geboortejaar]
wonende te [adres]
thans verblijvende [xxx]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2008 en 11 december 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Taner, advocaat te Lelystad.
De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1. primair en 2. meer subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 8 december 2007 t/m 10 december 2007 in de gemeente Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of heen en weer heeft/hebben geschud en/of (op het hoofd) heeft/hebben laten vallen en/of met kracht tegen een (hard) voorwerp heeft gegooid, althans (met kracht) in aanraking heeft gebracht met een (hard) voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 8 december 2007 tot en met 10 december 2007 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel), heeft/hebben toegebracht, door deze een of meermalen te slaan en/of stompen en/of schoppen en/of heen en weer te schudden en/of (op het hoofd) te laten vallen en/of met kracht tegen een (hard) voorwerp te gooien, althans (met kracht) in aanraking te brengen met een (hard) voorwerp;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks 8 december 2007 tot en met 10 december 2007 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon ([slachtoffer]), heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of heen en weer heeft/hebben geschud en/of (op het hoofd) heeft/hebben laten vallen en/of met kracht tegen een (hard) voorwerp heeft gegooid, althans (met kracht) in aanraking heeft gebracht met een (hard) voorwerp, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 8 december 2007 in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of heen en weer heeft/hebben geschud en/of (op het hoofd) heeft/hebben laten vallen en/of met kracht tegen
een (hard) voorwerp heeft gegooid, althans (met kracht) in aanraking heeft gebracht met een (hard) voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of, althans voorzover vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden;
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 8 december 2007 in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, genaamd [slachtoffer], (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel, ribtuur van de milt, ribfractuur), heeft/hebben toegebracht, door deze een of meermalen te slaan en/of stompen
en/of schoppen en/of heen en weer te schudden en/of (op het hoofd) te laten vallen en/of met kracht tegen een (hard) voorwerp te gooien, althans (met kracht) in aanraking te brengen met een (hard) voorwerp;
en/of, althans voorzover vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden;
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 8 december 2007 in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of heen en weer heeft/hebben geschud en/of (op het hoofd) heeft/hebben laten vallen en/of
met kracht tegen een (hard) voorwerp heeft gegooid, althans (met kracht) in aanraking heeft gebracht met een (hard) voorwerp, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel, ribtuur van de milt, ribfractuur), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De verdachte dient van het onder 2. primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Op basis van zijdens de verdediging niet bestreden deskundigenonderzoek is komen vast te staan dat het letsel bij [slachtoffer] niet kan worden verklaard door ongevallen zoals door verdachte als verklaring aangevoerd als het vallen van de trap, tegen een tafel of van de wc pot. Vast is voorts komen te staan dat het letsel telkens is ontstaan bij afwezigheid van de moeder en op een moment dat verdachte bij [slachtoffer] was.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1. primair en 2. meer subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1. primair:
hij in de periode van 8 december 2007 t/m 10 december 2007 in de gemeente Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of heen en weer heeft geschud en/of (op het hoofd) heeft laten vallen en/of met kracht tegen een (hard) voorwerp heeft gegooid, althans (met kracht) in aanraking heeft gebracht met een (hard) voorwerp, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. meer subsidiair:
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2007 tot en met 8 december 2007 in de gemeente Deventer, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of heen en weer heeft geschud en/of (op het hoofd) heeft laten vallen en/of met kracht tegen een (hard) voorwerp heeft gegooid, althans (met kracht) in aanraking heeft gebracht met een (hard) voorwerp, tengevolge waarvan deze lichamelijk letsel, heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Van het onder 1. primair en 2. meer subsidiair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 1:
Poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht
Feit 2 meer subsidiair:
Mishandeling, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft [slachtoffer], een kind van drie jaar, dermate ernstig mishandeld dat het bepaald niet aan hem te danken is dat ze nog leeft en, voor zover thans bekend, geen ernstige (hersen)schade heeft opgelopen. De mishandelingen hebben gedurende langere tijd ook zichtbaar letsel bij de weerloze [slachtoffer] veroorzaakt. De mishandelingen hebben zich afgespeeld in huiselijke kring, verdachte had immers een relatie met de moeder van [slachtoffer]. Juist in huiselijke kring heeft een kind bescherming en veiligheid nodig. Van bescherming noch veiligheid was echter sprake.
Dat verdachte zijn agressie heeft botgevierd op een weerloos kind neemt de rechtbank hem ernstig kwalijk.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 9 mei 2008;
- een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 17 maart 2008, uitgebracht door M. Eikelenboom-Colen, reclasseringswerker van Reclassering Nederland;
- een de verdachte betreffend psychiatrisch rapport d.d. 8 mei 2008, uitgebracht door C.J.F. Kemperman, zenuwarts/neuroloog/psychiater;
- een de verdachte betreffend psychologisch rapport d.d. 9 mei 2008, uitgebracht door drs. H. Scharft, psycholoog NIP;
- de overige stukken van het de verdachte betreffende persoonsdossier.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 2. primair en subsidiair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1. primair en 2. meer subsidiair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1. primair en 2. meer subsidiair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 6 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. C.A.M. Heeregrave, voorzitter, mrs. H.Th. Pos en E.M. de Veij Mestdagh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2008.
Mr. Heeregrave voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.