ECLI:NL:RBZLY:2008:BG8785

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
9 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607222-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met geweld door de echtgenoot met psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De feiten vonden plaats op 4 juli 2008 in Almere, waar de verdachte, de echtgenoot van het slachtoffer, door middel van geweld de vrouw dwong tot seksuele handelingen. Het slachtoffer deed aangifte van verkrachting, waarbij zij verklaarde dat de verdachte haar meerdere keren had vastgepakt en gedwongen tot seksuele handelingen, ondanks haar verzet. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 2 december 2008 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. M.A. Bult, en de raadsman van de verdachte, mr. G.I. Roos, aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van het slachtoffer voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, zoals de verklaring van een buurman die het slachtoffer in paniek bij zijn deur aantrof en de verwondingen die bij zowel het slachtoffer als de verdachte zijn geconstateerd. De verdachte heeft tijdens de zitting geen duidelijke antwoorden gegeven op de vragen met betrekking tot de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft ook rapportages van psychologen en psychiaters in overweging genomen, die concludeerden dat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar hem wel geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar, gezien de ernst van zijn psychiatrische problematiek. De rechtbank heeft de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis opgelegd, waarbij de veiligheid van de verdachte en anderen voorop stond. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 37, 39, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.607222-08 (P)
Uitspraak: 9 december 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tege[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
[adres],
thans verblijvende [verblijfplaats]
1. Onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft in het openbaar plaatsgevonden op 2 december 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M.A. Bult en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. G.I. Roos, advocaat te Almere, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. Tenlastelegging
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 04 juli 2008 in de gemeente Almere door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gestopt/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- die [slachtoffer] (met kracht) bij een/de arm(en) en/of de nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) (richting een bed) heeft getrokken en/of
- de handen van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) boven het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of
- een been van die [slachtoffer] heeft getracht omhoog te doen en/of te houden en/of
- die [slachtoffer] bij de keel/nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) heeft (dicht)geknepen en/of
- de pyjamabroek en/of de onderbroek die die [slachtoffer] aanhad, heeft uitgetrokken en/of naar beneden heeft geduwd/getrokken en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
2.
hij in of omstreeks de periode van 03 maart 2008 tot en met 24 maart 2008 in de gemeente Almere door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gestopt/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- die [slachtoffer] bij de nek en/of het hoofd heeft vastgepakt en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer] in de richting van zijn, verdachtes, penis heeft gebracht/getrokken en/of
- die [slachtoffer] bij een hand heeft vastgepakt en/of (vervolgens) (uit een bed en/of richting een badkamer) heeft (mee) getrokken en/of
- zijn, verdachtes, hand over de mond van die [slachtoffer] heeft geplaatst (zodat die [slachtoffer] niet (meer) kon roepen/schreeuwen en/of waardoor die [slachtoffer] moeilijk kon ademen) en/of
- op de grond/vloer van een badkamer heeft geduwd en/of
- de pyjamabroek en/of de onderbroek die die [slachtoffer] aanhad heeft uitgetrokken en/of naar beneden heeft geduwd/getrokken en/of
- de benen van die [slachtoffer] omhoog heeft getrokken/geduwd/gebracht en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging. Ook ziet de rechtbank geen reden om te vervolging te schorsen. Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis, maar de rechtbank acht hem wel in staat de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
4. De bewijsmotivering
4.1 Vaststaande feiten
Ten aanzien van feit 1:
Op 4 juli 2008 krijgen de verbalisanten die zijn belast met de noodhulp in Almere Stad Oost de opdracht van de dienstdoende centralist van de meldkamer om te gaan naar [adres] te Almere. Als verbalisanten ter plaatse komen treffen ze een vrouw, [slachtoffer] zo blijkt later, die vertelt door haar man [verdachte] verkracht te zijn. Verbalisanten zien dat de vrouw huilt en erg bang is. Ze vertelt dat ze aangifte wil doen van verkrachting door haar man [verdachte]. Verbalisanten zien dat verdachte bloedvlekken op zijn kleding heeft en agressief kijkt. Ze houden verdachte aan op verdenking van verkrachting.
Op 4 juli 2008 wordt door [slachtoffer] aangifte gedaan van verkrachting door haar man [verdachte]. Ze vertelt dat ze die nacht eerst twee keer seks met verdachte heeft gehad terwijl ze dat eigenlijk niet wilde, maar het toch heeft toegelaten. Ze vertelt dat verdachte haar rond vijf uur/half zes weer wakker maakte en weer seks wilde hebben. Ze verklaart daarover het volgende:
“Ik probeerde uit bed te gaan. Hij trok mij terug naar het bed. Hij pakte mij vast aan mijn armen. Ik heb links een krasje op mijn arm. Ik denk dat het komt van de verkrachting. Ik heb nog meer krasjes op mijn andere arm. Mijn linkerarm voelt warm aan en doet zeer. Hij heeft mijn linkerarm hard vastgehouden. Ik voelde pijn toen hij me vast had. Hij trok ook aan mijn badjas. Hij probeerde zoveel mogelijk mij terug te trekken naar bed. Ik was al bijna uit bed. Hij is sterker dan ik dus ik redde het niet om uit bed te komen. Ik zei tegen hem laat me alleen en laat me met rust. Hij zei niets tegen mij. Ik probeerde weer zo snel mogelijk uit bed te komen. Hij hield mij weer vast. Hij pakte me bij mijn nek en trok me terug op bed. Ik kwam op mijn rug terecht. Ik was aan de rechterkant van het bed en hij trok mij naar de linkerkant van het bed en ik kwam op mijn rug terecht. [verdachte] trok mij over zichzelf heen naar de andere kant van het bed. Ik lag toen tussen de muur en [verdachte] in. Ik probeerde te schoppen en hem tegen te houden en hem te duwen. Ik duwde hem met de handen op zijn borst. Ik weet niet waar en of ik hem heb geraakt. Ik hoop dat ik hem heb geraakt want ik was goed boos. Ik schopte veel en wild. Toen ik hem schopte had hij geen hand meer om mijn keel. Hij zat naast mij op bed op zijn knieën. [verdachte] probeerde de deken weer goed te leggen. Hij probeerde mij weer te trekken want ik lag dicht bij de muur. Ik schopte hem omdat ik niet wilde. Ik sloeg hem ook. Hij trok mij naar zich toe en hij pakte mijn beide handen en deed mij naar de muur. [verdachte] had mijn handen boven mijn hoofd vast. Ik lag breed schuin op bed en voelde kou op mijn rug, dat was de muur. Hij probeerde mijn rechterbeen omhoog te doen. Zijn been kwam onder mijn been. Dat was zijn linkervoet. Zijn andere been weet ik niet. Toen hij mijn been omhoog probeerde te krijgen heeft hij mij weer bij mijn keel gepakt. Ik zei tegen hem of hij het leuk vond om mij pijn te doen. Ik zei tegen hem dat hij me dan beter dood kon maken. Ik zei dat weer in het Engels. Hij zei niets terug. Hij had mij heel erg hard vast. Ik voelde zijn duim heel hard in mijn keel. Ik voelde pijn. (…) Toen heeft hij zijn geslacht in mijn vagina gedaan. Hij ging weer in en uit. Hij stopte niet. Hij ging door totdat hij was klaar gekomen. (…) Mijn handen waren al die tijd nog steeds vast. (…) O ja ik weet nog, voordat hij met zijn penis naar mijn geslacht ging had ik mijn onderbroek nog aan. Hij probeerde heel hard te trekken. Ik hoorde dat er iets scheurde. Hij heeft mijn onderbroek uitgetrokken.”
Aangeefster verklaart dat ze, nadat ze uit bed is weten te komen, naar buiten is gegaan en naar haar buurman [buurman] van nummer [...] is gegaan. [buurman] zou de politie gaan bellen en aangeefster is terug naar huis gegaan.
[buurman], wonende op [adres], verklaart dat er op 4 juli 2008 rond 5.50 uur aan zijn deur werd geklopt en werd aangebeld. Hij ziet [slachtoffer] voor de deur staan. Ze zegt tegen hem dat [verdachte] haar probeerde te wurgen en te verkrachten. Hij ziet dat ze helemaal in paniek en in tranen is. Ze vraagt hem de politie te bellen en dat heeft hij ook gedaan.
Bij zowel aangeefster als verdachte worden op 4 juli 2008 enkele lichte verwondingen geconstateerd.
Op 4 juli 2008 werd er bij aangeefster een zogeheten zedenkit afgenomen. Op het lichaam en in de vagina van aangeefster zijn spermasporen aangetroffen.
Ten aanzien van feit 2:
Op 4 april 2008 meldt [slachtoffer] zich bij de politie, er vindt dan een intake plaats. Ze vertelt dat ze negen jaar samenwoont met [verdachte] en dat ze samen een dochtertje van zeven hebben. [verdachte] is psychiatrisch patiënt en al meerdere keren opgenomen. Ze vertelt dat [verdachte] een stuk agressiever wordt als het niet goed met hem gaat en dan ook vaak seks met haar wil hebben terwijl zij niet wil. Vier weken geleden is ze door hem verkracht.
Op 16 mei 2008 doet [slachtoffer] aangifte van die verkrachting in maart 2008. Ze vertelt dat ze haar bed had verplaatst naar de slaapkamer van haar dochter omdat ze wist dat [verdachte] in een psychose zat. Ze wilde daarom niet met hem in één slaapkamer slapen. Midden in de nacht wordt ze wakker en merkt dat [verdachte] naast haar ligt. Ten aanzien van het ten laste gelegde verklaart [slachtoffer] dan het volgende:
“Ik zei tegen [verdachte] dat hij weg moest gaan. [verdachte] bleef maar zeggen dat hij wilde kletsen. Ik heb toen weer gezegd dat hij moest gaan. Opeens pakte [verdachte] mij bij mijn nek. Ik voelde dat [verdachte] mijn hoofd naar zijn geslacht trok. (…) [verdachte] heeft mij aan mijn hand vastgepakt en trok mij uit mijn bed. [verdachte] trok mij naar de hal toe. (…) Toen ik in de hal lag probeerde ik met [verdachte] te praten. Ik probeerde om [verdachte] rustig te krijgen. (…) [verdachte] reageerde niet. [verdachte] pakte mij weer vast en drukte met zijn hand tegen mijn keel aan. Hij drukte me tegen de muur. (…) Ik zag dat [verdachte] de badkamerdeur open deed. Vervolgens zag en voelde ik dat [verdachte] mij aan mijn hand de badkamer in trok. Ik begon toen te schreeuwen. (…) Ik kon toen niet verder schreeuwen omdat [verdachte] zijn hand over mijn mond legde. Ik kreeg toen bijna geen adem meer. Vervolgens trok [verdachte] met één hand mijn pyjamabroek naar beneden. Zijn andere hand had hij nog steeds op mijn mond. (…) [verdachte] trok me toen op de grond van de badkamer. Op de grond van de badkamer liggen tegels. Ik lag toen met mijn rug op de grond. [verdachte] heeft toen ik op de grond lag mijn onderbroek uitgetrokken. [verdachte] duwde mijn onderbroek naar beneden, net zoals mijn pyjamabroek. (…) Ik zag dat [verdachte] zijn broek naar beneden trok. [verdachte] had mijn benen omhoog getrokken. (…) Vervolgens ging [verdachte] met zijn penis in mijn vagina. Toen [verdachte] dit deed voelde ik pijn. Ik voelde dat [verdachte] heen en weer ging met zijn penis.”
Aangeefster verklaart dat ze de volgende dag naar haar schoonmoeder is gegaan. Ze heeft haar toen verteld wat er tussen haar en [verdachte] was gebeurd.
Op 20 juni 2008 wordt de schoonmoeder van aangeefster, de moeder van verdachte mevrouw [X], gehoord. Ze vertelt dat haar zoon psychisch erg ziek is. Ze vertelt dat [slachtoffer] haar wel vaker heeft verteld dat ze verkracht is door [verdachte]. [verdachte] is dan wel haar zoon, maar ze gelooft [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft haar verteld dat ze weer verkracht is. Ze vertelde haar dat hij het weer had gedaan en haar heeft weggetrokken uit een kamer en toen heeft verkracht. De volgende dag kwam [slachtoffer] direct naar haar toe. Ze moest erg huilen en stond te trillen. Ze vertelt dat [slachtoffer] die dag ook naar de politie is gegaan.
Uit een proces verbaal van bevindingen, waarin de mutaties ten aanzien van verdachte zijn weergegeven, blijkt dat [slachtoffer] zich bij de politie heeft gemeld en heeft verteld dat ze op 17 maart 2008 door haar vriend [verdachte] is verkracht.
Zowel bij de politie als op de terechtzitting geeft verdachte geen (duidelijke) antwoorden op vragen met betrekking tot de hem ten laste gelegde feiten.
4.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. Zij is van oordeel dat er voor de aangiftes van [slachtoffer] voldoende steunbewijs aanwezig is. Ten aanzien van het eerste feit is dat (met name) de verklaring van de buurman [buurman] en ten aan zien van het tweede feit is dat (met name) de verklaring van de schoonmoeder van aangeefster, mevrouw [X].
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelede feiten. Ten aanzien van het eerste feit heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Er is slechts de aangifte. Van de spermasporen kan niet worden vastgesteld of deze vers zijn of verouderd. En zelfs indien de spermasporen vers zouden zijn dan valt niet uit te sluiten dat deze afkomstig zijn van vrijwillig contact. Het letsel van aangeefster strookt volgens de raadsman niet met het door aangeefster geschetste geweld. [buurman] was niet ter plekke aanwezig toen de vermeende verkrachting plaatsvond.
Ook voor het tweede feit is volgens de raadsman onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De vermeende verkrachting steunt uitsluitend op de aangifte en de verklaring van [(schoon)moeder] Die laatste verklaring is echter een de-auditu verklaring, gebaseerd op de verklaring van aangeefster. Beide verklaringen zijn uit dezelfde bron afkomstig.
4.4 Bespreking van de standpunten
De rechtbank overweegt het volgende. Bij verkrachting doet zich vaak de situatie voor dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Ook in deze zaak is dat het geval. Als de verdachte in een dergelijk geval zwijgt of ontkent kan de verkrachting desalniettemin worden bewezen indien de verklaring van het slachtoffer voldoende steun vindt in enig ander bewijsmiddel. Getuigen die verklaren over de toestand van het slachtoffer na de daad kunnen daarbij dan van betekenis zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de aangiftes van [slachtoffer] in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen. Ten aanzien van het eerste feit is er naast de aangifte van [slachtoffer] de verklaring van de buurman, [buurman], die bevestigt dat [slachtoffer] die bewuste ochtend overstuur bij hem aan de deur stond en hem vroeg de politie te bellen. Ook de verwondingen die bij zowel aangeefster als verdachte zijn geconstateerd en de waarneming van de verbalisanten als zij ter plaatse komen, dat aangeefster huilt en bang is, leiden ertoe dat de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar acht.
Ten aanzien van het tweede feit is er naast de aangifte de verklaring van de moeder van verdachte, mevrouw [X]. Zij bevestigt dat aangeefster de ochtend nadat ze was verkracht bij haar kwam en trillend aan haar vertelde wat er was gebeurd. Ook verklaart zij dat aangeefster naar de politie is gegaan, hetgeen wordt bevestigd door het proces-verbaal van bevindingen waarin de mutaties ten aanzien van verdachte worden weergegeven.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] door middel van geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
5. De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zowel het onder één als het onder twee ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 04 juli 2008 in de gemeente Almere door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gestopt/gebracht en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] met kracht bij de armen en de nek heeft vastgepakt en vervolgens richting een bed heeft getrokken en
- de handen van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en vervolgens boven het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgehouden en
- een been van die [slachtoffer] heeft getracht omhoog te doen en
- die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en vervolgens heeft dichtgeknepen en
- de onderbroek die die [slachtoffer] aanhad heeft uitgetrokken.
2.
hij in of omstreeks de periode van 03 maart 2008 tot en met 24 maart 2008 in de gemeente Almere door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gestopt/gebracht en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] bij de nek heeft vastgepakt en vervolgens het hoofd van die [slachtoffer] in de richting van zijn, verdachtes, penis heeft getrokken en
- die [slachtoffer] bij een hand heeft vastgepakt en vervolgens uit een bed en richting badkamer heeft getrokken en
- zijn, verdachtes, hand over de mond van die [slachtoffer] heeft geplaatst (zodat die [slachtoffer] niet (meer) kon schreeuwen en waardoor die [slachtoffer] moeilijk kon ademen) en
- op de grond van een badkamer heeft geduwd en
- de pyjamabroek en de onderbroek die die [slachtoffer] aanhad heeft naar beneden heeft getrokken en
- de benen van die [slachtoffer] omhoog heeft getrokken.
Van het meer of anders ten laste gelegde wordt verdachte vrijgesproken.
6. Strafbaarheid van het feit
Het bewezene levert op;
1. en 2., telkens;
Verkrachting, strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.
7. Strafbaarheid van de dader
Door de officier van justitie is gevorderd de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, mede gelet op het rapport van psychiater F.P. Bish, waarin wordt geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het delict volledig ontoerekeningsvatbaar was.
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Subsidiair bepleit hij ontslag van alle rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid.
Ter beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, heeft de rechtbank een tweetal pro justitia rapportages ontvangen. Het betreft een psychologische rapportage d.d. 12 oktober 2008 van drs. M. van Heteren, GZ psycholoog, en een psychiatrische rapportage van drs. F.P. Bish, psychiater.
Psychiater drs. Bish komt in zijn rapport tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het hem tenlastegelgde volledig ontoerekeningsvatbaar was. Psycholoog drs. Van Heteren kan formeel de vraagstelling niet beantwoorden, omdat verdachte zijn medewerking weigerde.
Drs. Van Heteren overweegt in haar rapportage:
‘Gezien werd een jongeman met waarschijnlijk minstens gemiddelde intelligentie die ernstig in de war was. (…) Onderzoekster kan formeel de vraagstelling van de rechtbank niet beantwoorden. Gezien de voorgeschiedenis, de ernst van de huidig ten laste gelegde feiten, het mislukken van de tot nu toe ingezette behandeling/begeleiding, de hoogstwaarschijnlijk aanwezige psychiatrische stoornis, de weigerende houding van betrokkene om mee te werken aan het onderzoek, en het vermoedelijke verband tussen de ten laste gelegde feiten en de waarschijnlijk aanwezige psychopathologie, is de overweging van een artikel 37 plaatsing in een APZ (algemeen psychiatrisch ziekenhuis) evenals een TBS maatregel met dwangverpleging voor rapporteur niet onbegrijpelijk.’
Drs. F.P. Bish overweegt in zijn rapportage:
Vanuit dit onderzoek blijkt dat er bij betrokkene sprake is van een bloeiende paranoïde psychose, binnen het kader van een reeds jarenlang bestaande schizofrene ontwikkeling. Er is sprake van een ernstig diepgaande psychiatrische stoornis, waardoor het denken en functioneren van betrokkene in ernstige mate wordt beïnvloed.
Ten tijde van de tenlastegelegde feiten was er bij betrokkene sprake van de bovenomschreven acute psychose met paranoïd waansysteem, binnen het kader van een paranoïde schizofrenie. Als gevolg van deze ernstige en diepgaande stoornis was het beoordelingsvermogen van betrokkene ten tijde van het hem tenlastegelegde, indien bewezen, zeer sterk of volledig beperkt geweest. Hij was hierdoor niet in staat om een bewuste gedragkeuze te maken.
Geconcludeerd wordt dat betrokkene ten tijde van het hem tenlastegelegde, indien, bewezen, volledig ontoerekeningsvatbaar geacht dient te worden.
Het recidiverisico ten aanzien van soortgelijke strafbare feiten, indien bewezen, wordt zonder adequate behandeling en begeleiding als duidelijk verhoogd ingeschat. (…)
Gezien de ernst van de psychiatrische problematiek en het verband ervan met het ten laste gelegde, indien, bewezen, is een plaatsing van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis binnen het kader van artikel 37 procedure geïndiceerd. (…)
Ondanks de gebleken problematische behandelrelatie die betrokkene in de GGZ tot nu toe heeft gehad, adviseert rapporteur tot de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, waarbij de mogelijkheid bestaat om met een civielrechtelijke machtiging in het kader van de wet BOPZ voldoende waarborgen voor voortzetting van de gewenste behandeling te bieden.
De rechtbank neemt de conclusie van psychiater Bish over en maakt die tot de hare.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vanwege zijn ziekelijke stoornis volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal de verdachte derhalve ontslaan van rechtsvervolging.
8. Oplegging van een maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte te ontslaan van rechtsvervolging en te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
Zoals gezegd heeft de raadsman vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Subsidiair bepleit hij ontslag van alle rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid en plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.
Drs. Bish komt in zijn rapport tot de conclusie dat verdachte moet worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis. Geadviseerd wordt tot plaatsing op een forensische afdeling van een APZ in verband met de extra structuur en beveiliging.
Drs. Van Heteren acht plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet onbegrijpelijk.
De rechtbank neemt het advies van drs. Bish over en maakt het oordeel van deze deskundige tot de hare.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van verdachte en anderen eist, het opleggen van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar ter zake de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 37, 39, 57, 242 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
Het onder 1. en 2. ten laste gelegde is bewezen en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
De rechtbank legt de verdachte op de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
Aldus gewezen door mr. H.M. Schaak, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en C.W. van Weert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2008.