ECLI:NL:RBZLY:2008:BG6030
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.P. Nieuwenhuis
- J.E. van den Steenhoven
- C.W. van Weert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van medeplegen en medeplichtigheid aan oplichting
In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, met parketnummer 07.620136-07, heeft de rechtbank op 25 november 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van oplichting. De verdachte was niet in persoon verschenen tijdens de zitting op 11 november 2008 en werd vertegenwoordigd door mr. P.L.C.M. Ficq, advocaat te Amsterdam. De officier van justitie, mr. B.E.M. van de Ven, eiste een werkstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren.
De tenlastelegging omvatte primair het medeplegen van oplichting, wat vereist dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de medeplegers. De rechtbank oordeelde dat uit het dossier niet kon worden afgeleid dat de verdachte het voor medeplegen vereiste opzet had. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Subsidiair was de verdachte beschuldigd van medeplichtigheid aan oplichting. Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat het opzet van de verdachte zowel op de hulpverlening als op het te verrichten misdrijf is gericht. Ook hier concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor het vereiste opzet, waardoor de verdachte ook van het subsidiair ten laste gelegde werd vrijgesproken.
De rechtbank besloot dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, en sprak de verdachte vrij. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. G.P. Nieuwenhuis en de rechters mrs. J.E. van den Steenhoven en C.W. van Weert, in aanwezigheid van griffier mr. A. Seuters.