ECLI:NL:RBZLY:2008:BG5575
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.H. Meijer
- H.M. Schaak
- C.W. van Weert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in overvalzaak door gebrek aan bewijs
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een overval op 17 april 2007 in Lelystad, heeft de rechtbank op 21 oktober 2008 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van een gewapende overval waarbij een mobiele telefoon werd gestolen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. Kamper, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. V.C. van der Velde. Tijdens de zittingen op 24 juli 2007, 4 oktober 2007 en 21 oktober 2008 zijn getuigen gehoord en zijn verklaringen van de verdachte en medeverdachten in overweging genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de getuigen waren inconsistent en de verdachte voldeed niet aan het signalement dat door de getuigen was gegeven. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte vrij te spreken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was. De verdediging heeft eveneens gepleit voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet de persoon was die de overval had gepleegd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de overval en heeft hem vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partijen, die schadevergoeding hadden gevorderd, zijn niet ontvankelijk verklaard in hun vordering, nu de verdachte werd vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad, onder leiding van voorzitter mr. G.H. Meijer, en de andere rechters mrs. H.M. Schaak en C.W. van Weert.