ECLI:NL:RBZLY:2008:BG5575

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
21 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.620116-07 (P)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in overvalzaak door gebrek aan bewijs

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een overval op 17 april 2007 in Lelystad, heeft de rechtbank op 21 oktober 2008 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van een gewapende overval waarbij een mobiele telefoon werd gestolen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.A. Kamper, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. V.C. van der Velde. Tijdens de zittingen op 24 juli 2007, 4 oktober 2007 en 21 oktober 2008 zijn getuigen gehoord en zijn verklaringen van de verdachte en medeverdachten in overweging genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de getuigen waren inconsistent en de verdachte voldeed niet aan het signalement dat door de getuigen was gegeven. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte vrij te spreken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was. De verdediging heeft eveneens gepleit voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet de persoon was die de overval had gepleegd.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de overval en heeft hem vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partijen, die schadevergoeding hadden gevorderd, zijn niet ontvankelijk verklaard in hun vordering, nu de verdachte werd vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad, onder leiding van voorzitter mr. G.H. Meijer, en de andere rechters mrs. H.M. Schaak en C.W. van Weert.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer : 07.620116-07 (P)
Uitspraak : 21 oktober 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
[geboortedatum] [geboorteplaats],
[adres].
HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 juli 2007, 4 oktober 2007 en 21 oktober 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.A. Kamper en van hetgeen door de verdachte, bijgestaan door mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, is aangevoerd. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen [sla[slachtoffer] en [slachtoffer] alsmede van de schriftelijke slachtofferverklaring van die [slachtoffer].
DE TENLASTELEGGING
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding voor de terechtzitting van 24 juli 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 april 2007 in de gemeente Lelystad tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung, type E900), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [sla[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [sla[slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [sla[slachtoffer] en/of [slac[slachtoffer] en/of [sla[slachtoffer] en/of [slachtof[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 17 april 2007 in de gemeente Lelystad tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [sla[slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [sla[slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer], heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk Samsung, type E900), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [sla[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s);
- naar [plaats] is/zijn toegegaan en/of
- met panty’s en/of bivakmutsen over zijn/hun hoofd dat café of die bar naar binnen is/zijn gegaan en/of
- pistolen, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, op die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of hierbij meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Allemaal op de grond liggen”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- messen, althans scherpe en/of puntige voorwerpen, aan die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met die messen, althans die scherpe en/of puntige voorwerpen, zwaaiende bewegingen naar, althans in de richting van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] heeft/hebben gemaakt en/of hierbij meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Allemaal op de grond liggen”, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- twee, althans een, pistolen/pistool, althans (een) op (een) vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), tegen of op het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet of gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] naar beneden heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- [slachtoffer] (met kracht) tegen of op diens neus, althans diens gezicht, heeft/hebben gestompt en/of geslagen, waardoor of waarna die [slachtoffer] op de grond viel of terechtkwam en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, met een barkruk, althans een hard en/of zwaar voorwerp, tegen of op het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] tegen of op diens hoofd en/of diens lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of
- [sla[slachtoffer] bij haar arm heeft/hebben gepakt en/of die [slachtoffer] (vervolgens) op de grond heeft/hebben geduwd of gegooid en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een barkruk, althans een hard en/of zwaar voorwerp, tegen of op haar hoofd en/of haar lichaam heeft/hebben geslagen, zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of;
DE FORMELE VOORVRAGEN
Bij het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, zij bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen, de officier van justitie ontvankelijk is in haar vordering en er geen gronden zijn gebleken voor een schorsing van de vervolging.
BEWIJS
De vaststaande feiten
Uit het dossier is het volgende gebleken.
Op 17 april 2007 rond 00.15 uur wordt [plaats] overvallen door 4 personen, waarbij een mobiele telefoon van de café-eigenaar wordt gestolen. Door de verbalisanten die ter plaatse komen worden de aanwezige bezoekers als getuigen/aangevers gehoord. Uit die verklaringen volgt onder meer dat de overvallers allemaal een bivakmuts, dan wel een panty over hun hoofd droegen.
Aan de hand van de door de getuigen opgegeven signalementen gaan meerdere verbalisanten, zowel in opvallende als in onopvallende dienstvoertuigen, op zoek naar de daders. Uiteindelijk worden, op verschillende plaatsen en door verschillende verbalisanten, twee personen aangehouden. Eén van de aangehouden personen is verdachte.
Verdachte legt bij de politie een drietal verklaringen af. Verdachte verklaart onder meer dat hij een overval heeft gepleegd dan wel dat hij denkt een overval te hebben gepleegd. De andere aangehouden persoon, [medever[medeverdachte], verklaart verdachte niet te kennen. [getuige] verklaart dat zij verdachte kent van de middelbare school en zij verklaart voorts dat verdachte om 00.30 uur voor de deur van haar woning heeft gestaan.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft aangegeven dat zij vragen had omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte en dat zij om die reden bij de behandeling ter terechtzitting op 24 juli 2007 aan de rechtbank heeft verzocht verdachte ter observatie te laten overbrengen naar het Pieter Baan Centrum. De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte vrij te spreken, nu zij geen inschatting kan maken van de betrouwbaarheid van de door verdachte afgelegde verklaringen en er mitsdien wellicht wettig bewijs voorhanden is, maar geen overtuigend bewijs. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de benadeelde partijen, om de reden dat zij vrijspraak vordert, niet ontvankelijk te verklaren in hun vordering.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft eveneens bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De verdediging heeft daartoe – zoals vervat in de pleitnota – in de kern aangevoerd dat verdachte door een noodlottige speling van het lot als verdachte is aangemerkt en dat de enige connectie met de strafzaak is dat hij kennelijk is gezien met [medeverdachte]. [medeverdachte] verklaart verdachte niet te kennen. Alle getuigen omschrijven de vier daders als personen met een getinte huidskleur en rond de 1.70 en 1.75 meter lang, terwijl verdachte onmiskenbaar 2 meter lang is. Voorts is door de verdediging aangevoerd dat de recherche, uit de cognitieve vaardigheden van verdachte, had moeten blijken dat hij de verweten gedraging niet heeft kunnen plegen. Tenslotte heeft de verdediging verzocht de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vordering en heeft zij de rechtbank verzocht direct mondeling uitspraak te doen.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat noch uit de zich in het dossier bevindende stukken noch uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte één van de personen is geweest die [plaats] op 17 april 2007 omstreeks 00.15 uur hebben overvallen. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Uit de processen-verbaal van bevindingen van de [verbalisanten] en [plaats]e van [plaats] een viertal negroïde personen hebben aangetroffen, waaronder de later als medeverdachte aangehouden [medeverdachte], die inmiddels in eerste aanleg door de rechtbank is veroordeeld ter zake zijn betrokkenheid. Noch uit voornoemde processen-verbaal noch uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisanten] betreffende de aanhouding van verdachte kan volgen dat verdachte één van de voornoemde personen was die de verbalisanten hebben aangetroffen bij [plaats], laat staan dat hij betrokken zou zijn geweest bij de overval.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
VORDERINGEN VAN DE BENADEELDE PARTIJEN
De benadeelde partijen [sla[slachtoffer] en [slachtoffer] hebben zich met een vordering tot schadevergoeding tot bedragen van respectievelijk € 555,00 en € 1.075 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaren in hun vordering, nu zij de verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [sla[slachtoffer] en [slachtoffer] in hun vordering niet ontvankelijk zijn.
Aldus gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mrs. H.M. Schaak en C.W. van Weert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. van Olst-van Esch, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2008.
Mr. C.W. van Weert voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.