ECLI:NL:RBZLY:2008:BG1885

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
21 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/440048-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld gepleegd door meerdere personen met oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 oktober 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, gepleegd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, eiste een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar, inclusief bijzondere voorwaarden voor reclassering. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, waarbij werd vastgesteld dat hij de auto van de benadeelde partij had weggenomen door deze met geweld te bedreigen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte het oogmerk had om de auto wederrechtelijk toe te eigenen, aangezien hij de auto buiten het bereik van de benadeelde partij had gebracht en niet van plan was deze terug te geven.

De rechtbank hield rekening met de ernst van het delict en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten en een langdurige verslavingsgeschiedenis had. Echter, de rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte zich in een reclasseringsprogramma bevond en gemotiveerd leek om zijn leven te beteren. Dit leidde tot de beslissing om een minder zware straf op te leggen dan oorspronkelijk geëist. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 240 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd uitgevoerd. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de rechters en de griffier, en de verdachte was bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.C. Huisman.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.440048-08
Uitspraak: 21 oktober 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
[geboorteplaats]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer.
De officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot
-een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest,
-een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarde reclasseringscontact ook indien zulks inhoudt dat verdachte meewerkt aan begeleiding door het RIBW, Horeb of een andere door Tactus aan te wijzen instelling.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)
Door de raadsman van de verdachte is aangevoerd dat verdachte de auto niet heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Nu dit oogmerk ontbreekt is volgens de raadsman hooguit sprake van joyriding en dient de verdachte van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank volgt dit betoog niet.
Uit de uiterlijke omstandigheden zoals deze blijken uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank
af dat de verdachte wel degelijk het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de auto heeft gehad. Verdachte heeft de auto buiten het bereik van [benadeelde partij] gebracht door hem met bedreiging met geweld bij de auto weg te jagen en is vervolgens als heer en meester over de auto gaan beschikken door hiermee samen met zijn mededader weg te rijden. Voorts is niet aannemelijk geworden dat verdachte voornemens was de auto naar [benadeelde partij] terug te brengen, gegeven het feit dat hij niet wist waar hij de auto weer bij de rechtmatige eigenaar zou kunnen afleveren.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft ten aanzien van de op te leggen straf in het bijzonder het volgende overwogen:
De bewezen verklaarde diefstal met bedreiging met geweld vormt een ernstig delict, waar de rechtbank zwaar aan tilt. Daarbij komt dat verdachte al meermalen strafrechtelijk is veroordeeld wegens vermogensdelicten. Verdachte heeft een langdurige verslavingsgeschiedenis, met een overeenkomstig strafblad. Op zichzelf zou dit reden geven tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in dezelfde orde van grootte als waartoe verdachtes mededader [X] eerder is veroordeeld, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
In het voordeel van verdachte spreekt echter, dat hij – zoals uit het reclasseringsrapport blijkt - thans een serieuze streep getrokken lijkt te hebben onder zijn verslavingsverleden. Vanuit de woongemeenschap Horeb in Beekbergen (waar verdachte sinds april 2008 verblijft) is hij druk bezig een nieuw bestaan op te bouwen. Daarbij heeft hij op tal van leefgebieden hulp en begeleiding nodig van de reclassering en andere instanties, maar alle tekenen wijzen erop dat hij heel gemotiveerd is die hulp en begeleiding te aanvaarden en daarnaar te leven.
Om die reden acht de rechtbank, vanuit een oogpunt van voorkoming van recidive, een minder zware sanctie op zijn plaats. De door de officier van justitie geëiste straf acht de rechtbank alleszins passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 29 augustus 2008;
een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 9 juni 2008 uitgebracht door Tactus;
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Stichting Reclassering Nederland, ook indien zulks inhoudt dat hij zal meewerken aan de begeleiding door het RIBW, Horeb of een andere door de reclassering aan te wijzen instelling,
één en ander zolang de reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 240 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf .
De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2008.