ECLI:NL:RBZLY:2008:BF8668
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. Wijnands-Veninga
- G.P. Nieuwenhuis
- A.W.M. van Hoof
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige doorzoeking en bewijsuitsluiting in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de verdachte terecht op beschuldiging van een misdrijf dat verband hield met de Opiumwet. De zitting vond plaats op 26 juni en 18 september 2008, waarbij de verdachte niet in persoon aanwezig was, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaten, mr. A.L. Huurdeman en M. Renes. De officier van justitie, mr. H. Harmeijer, eiste een gevangenisstraf van 16 maanden en verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen, waaronder geld en telefoons.
De kern van de zaak draaide om de rechtmatigheid van de doorzoeking van de woning van de verdachte op 29 augustus 2007. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking onrechtmatig was, omdat er geen toestemming was van de bewoner en er geen geldige machtiging van de rechter-commissaris was verkregen. De rechtbank stelde vast dat de doorzoeking niet voldeed aan de wettelijke vereisten, wat leidde tot een onherstelbaar vormverzuim volgens artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Aangezien het bewijsmateriaal dat tijdens de onrechtmatige doorzoeking was verkregen, werd uitgesloten van het bewijs, kon de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de tenlastelegging komen. De verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen, en de rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen goederen aan de rechthebbende. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de naleving van wettelijke procedures bij het binnentreden van woningen door de politie.