ECLI:NL:RBZLY:2008:BF7426
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in verkeerszaak wegens onvoldoende bewijs van roekeloosheid
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van roekeloos rijgedrag volgens artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 23 september 2008 uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, eiste een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte werd beschuldigd van het inhalen van een auto met een snelheid die veel hoger was dan de toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte roekeloos of onvoorzichtig had gehandeld.
De rechtbank baseerde haar oordeel op de getuigenverklaringen en het proces-verbaal van de VerkeersOngevalsAnalyse. Hoewel getuigen verklaarden dat de verdachte met hoge snelheid had ingehaald, was er onvoldoende bewijs dat hij ook bij de flauwe bocht naar rechts met een te hoge snelheid reed. De rechtbank oordeelde dat het aannemelijk was dat er een tijdsverloop was tussen de inhaalmanoeuvre en het ongeval, wat de mogelijkheid van roekeloosheid verder ondermijnde.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos rijgedrag. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. F. Koster als voorzitter en mrs. L.J.C. Hangx en A.J. Louter als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.C. van Druten.