ECLI:NL:RBZLY:2008:BF1898
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.P. Nieuwenhuis
- A.W.M. van Hoof
- R.M. Berendsen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzet- en schuldheling en witwassen in kaashandel
In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, uitgesproken op 23 september 2008, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van opzet- en schuldheling van vier partijen kazen, alsook voor het medeplegen van witwassen van deze kazen en een geldbedrag van € 38.382,--. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geldbedrag, dat contant was betaald aan een medeverdachte, afkomstig was uit reguliere markthandel en niet uit enig misdrijf. Getuigen, waaronder beleidsmedewerkers van het productschap zuivel, hebben verklaard dat de kaashandel een open en vrije handel is, waarbij partijen kaas vaak door meerdere handen gaan voordat ze bij de uiteindelijke afnemer terechtkomen. Dit maakt het moeilijk om de herkomst van de kazen te traceren.
De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van enige verduistering. De officier van justitie had verschillende omstandigheden aangevoerd om opzetheling te bewijzen, zoals de kwaliteit van de kazen, de prijs, en het ontbreken van vrachtbrieven. Echter, de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte had moeten begrijpen dat de kazen van misdrijf afkomstig waren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat een verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van goederen.