ECLI:NL:RBZLY:2008:BF1898

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
23 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.600368-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzet- en schuldheling en witwassen in kaashandel

In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, uitgesproken op 23 september 2008, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van opzet- en schuldheling van vier partijen kazen, alsook voor het medeplegen van witwassen van deze kazen en een geldbedrag van € 38.382,--. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geldbedrag, dat contant was betaald aan een medeverdachte, afkomstig was uit reguliere markthandel en niet uit enig misdrijf. Getuigen, waaronder beleidsmedewerkers van het productschap zuivel, hebben verklaard dat de kaashandel een open en vrije handel is, waarbij partijen kaas vaak door meerdere handen gaan voordat ze bij de uiteindelijke afnemer terechtkomen. Dit maakt het moeilijk om de herkomst van de kazen te traceren.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van enige verduistering. De officier van justitie had verschillende omstandigheden aangevoerd om opzetheling te bewijzen, zoals de kwaliteit van de kazen, de prijs, en het ontbreken van vrachtbrieven. Echter, de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte had moeten begrijpen dat de kazen van misdrijf afkomstig waren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat een verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van goederen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr.: 07.600368-08
Uitspraak: 23 september 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
[geboortedatum],
[woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4, 5 en 9 september 2008. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. A. Klaassen, advocaat te Veenendaal.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging, zoals gewijzigd ter terechtzitting van 4 september 2008)
BEWIJS
Ten laste gelegd is als feit 1 het medeplegen van opzet- respectievelijk schuldheling van een viertal partijen kazen. Als feit 2 is primair ten laste gelegd het medeplegen van witwassen van diezelfde partijen kazen en een geldbedrag, subsidiair het medeplegen van schuldwitwassen daarvan.
Met partijen acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen, dat het geldbedrag van
€ 38.382,-- (onderdeel van feit 2) uit enig misdrijf afkomstig was. Het betreffende bedrag (dat contant is betaald aan medeverdachte [medeverdachte] als betaling op twee facturen van diens bedrijf) was immers de opbrengst van reguliere markthandel.
Voor de feiten 1 en 2 primair is met betrekking tot de partijen kazen verdachtes wetenschap vereist dat het door misdrijf verkregen kazen betrof (opzetheling), respectievelijk uit misdrijf afkomstige kazen (witwassen); voor de subsidiaire (schuld) variant van die feiten is vereist dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die kazen door misdrijf verkregen respectievelijk uit misdrijf afkomstig waren.
Volgens de officier van justitie is opzetheling bewijsbaar. Zij heeft het weten afgeleid van een aantal omstandigheden waaronder de kazen zijn gekocht van [medeverdachte], te weten de goede kwaliteit, de prijs, het afleveren zonder vrachtbrief en in een niet gekoelde vrachtwagen, een dubieus verhaal over de herkomst, handelen met iemand die niet in de kaasbranche werkzaam was, de omvang van de partijen, het factureren door een uitzendbureau en het contant afrekenen van een zeer groot bedrag.
Verdachte heeft ontkend dat hij heeft geweten van de verduistering. De aankoop van de partijen kazen betrof in zijn visie de normale handelsaankoop van partijen kazen tegen marktconforme prijzen van een handelaar die hij al jaren kende, wiens familie in de kaashandel werkzaam was en die zelf ook in het verleden in de kaashandel werkzaam was geweest.
Over de kaashandel zijn verklaringen afgelegd door de getuigen [[getuige] (beleidsmedewerker productschap zuivel) en [getu[getuige] (beleidsmedewerker gemeenschappelijk zuivelsecretariaat). Hun verklaringen komen er op neer, dat de kaashandel een open, vrije handel is, waar vele partijen kaas tussen vele partijen (producenten, groothandelaren, retailers en ook particulieren dan wel incidentele handelaren) geregeld van de hand kunnen gaan voor de marktprijzen van het moment. Onderling wordt er veel doorgeleverd.
[getuige] heeft de kaashandel vrij ondoorzichtig genoemd en verklaard dat contante betalingen niet meer massaal voorkomen, maar (bij markthandel) waarschijnlijk nog wel voorkomen.
Sommige partijen gaan wel door 10 of 20 handen voordat de kaas bij een uiteindelijke afnemer terecht is gekomen, aldus [getuige], die ook, zakelijk weergegeven, heeft verklaard, dat het voorkomt dat niet-kaashandelaren handelen in partijen kaas.
Anders dan de officier van justitie heeft aangevoerd, is niet komen vast te staan dat de marktprijs voor de oude kazen die verdachte eind 2007 en begin 2008 heeft gekocht en afgenomen van medeverdachte [medeverdachte] rond de 5 à 6 euro per kg lag. Dat is enkel verklaard door de bij de benadeelde [bena[getuige]tij]. betrokken getuigen [getuige] en [getuige]. [getuige] heeft verklaard dat een prijs van € 3,50 per kg voor Noord-Hollandse oude kaas eind 2007 een goede deal kan zijn geweest. [getuige] heeft verklaard, dat 5 à 6 euro per kg niet altijd maatgevend is voor oude kaas en weerspreekt dat 3,50 euro per kg niet kan. Ook weegt mee, dat [getuige] de onder het door verdachte mede geleide bedrijf in beslag genomen 406 oude kazen (waarvan niet is gebleken dat daar iets mis mee is, noch onderbouwd is aangetoond dat de waarde daarvan gedaald zal zijn) voor 3,50 euro per kg heeft verkocht aan het door verdachte geleide bedrijf.
De rechtbank stelt vast, dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat in de richting van wetenschap bij verdachte van de verduistering. De enkele omstandigheden dat het (oude) kazen van goede kwaliteit betrof, dat is geleverd zonder vrachtbrieven, dat is geleverd in een niet gekoelde vrachtwagen en dat het ging om zeer grote partijen, duiden niet noodzakelijk in die richting. Vrachtbrieven zijn niet wettelijk verplicht en niet is gebleken dat oude kazen altijd vervoerd moeten worden en altijd vervoerd plegen te worden in koelwagens. Ook de enkele omstandigheid dat verdachte heeft gekocht van [medeverdachte], wiens hoofdactiviteit was het exploiteren van een uitzendbureau, maar die daarnaast in van alles en nog wat handelt, dwingt niet tot dat oordeel.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de wetenschap van verkrijgen door / afkomst uit misdrijf niet afgeleid kan worden uit de door de officier van justitie genoemde omstandigheden, noch anderszins is gebleken.
Gezien het voorgaande en in het bijzonder gezien de omstandigheid dat niet is gebleken dat een prijs van 3,95 respectievelijk 3,50 euro zodanig niet marktconform kan zijn geweest dat verdachte heeft moeten begrijpen dat de prijs niet kon kloppen, kan evenmin geoordeeld worden dat verdachte had moeten begrijpen dat de kazen door misdrijf verkregen, respectievelijk van misdrijf afkomstig waren.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en R.M. Berendsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Ruitenbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2008.