RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07/440110-08
Uitspraak: 16 september 2008
[verdachte]
geboren op [geboortejaar]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
De officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte voor het onder 1, 2 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 18 maanden.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging enkele kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS
De verdachte dient van het onder 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Door de verdediging is ten aanzien van feit 4, 5 en 6 - kort samengevat - als verweer gevoerd dat de van het proces-verbaal van politie deel uitmakende processen-verbaal van fotobewijsconfrontatie moeten worden uitgesloten als bewijsmiddel aangezien de daaraan ten grondslag liggende fotoselectie niet op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, doordat foto’s van personen zijn geselecteerd die voor wat betreft hun uiterlijk onvoldoende gelijkenis vertonen met het uiterlijk van de verdachte.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank, die de inhoud van de fotoselectie niet kent omdat de geselecteerde foto’s als zodanig niet als bijlage is gevoegd bij de betreffende processen-verbaal van fotobewijsconfrontatie, is van oordeel dat, gelet op de gevolgde procedure en in het bijzonder gelet op de instemming van de geraadpleegde testobservatoren met de toegepaste fotoselecties, voldoende aannemelijk is geworden dat de fotoselecties op een zorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
2. hij op 25 mei 2008 in de gemeente Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan [naam]
3. hij op 25 mei 2008 in de gemeente Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een mobiel telefoontoestel, toebehorende aan [naam];
4. hij op 10 mei 2008 in de gemeente Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een mobiel telefoontoestel, toebehorende aan [naam]
5. hij op 26 mei 2008 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan [adres] heeft weggenomen een portemonnee, toebehorende aan [naam];
6. hij op 7 mei 2008 in de gemeente Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een digitale fotocamera (Olympus) en accu, toebehorende aan [naam]
Van het onder 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 2:
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3:
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4:
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 5:
Diefstal door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht
Feit 6:
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank vindt in dit geval een langdurige, geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het zeer omvangrijke strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij binnen een tijdsbestek van een maand een reeks diefstallen heeft gepleegd op zeer brutale wijze, zonder zich daarbij enige rekenschap te geven van de gevolgen van zijn handelen voor de benadeelden. Een en ander klemt in het bijzonder nu verdachte, na een door hem tot begin maart 2008 uitgezeten veroordeling tot 12 maanden gevangenisstraf, opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 18 december 2007 wegens door verdachte gepleegde soortgelijke vermogensmisdrijven, slechts twee maanden later opnieuw is begonnen met het plegen van de onderhavige strafbare feiten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 28 juli 2008.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 1 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en
voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2008.
Mr. Elbers voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.