ECLI:NL:RBZLY:2008:BF1247
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging ISD-maatregel na bedreiging met een mes
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 16 september 2008, is de verdachte, bijgestaan door mr. J.H. van Meurs, aangeklaagd voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De officier van justitie, mr. S.T.C. van der Werf, heeft gevorderd dat de verdachte voor twee jaar in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) wordt geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het tweede ten laste gelegde feit nietig is, omdat dit feit onvoldoende feitelijk is omschreven. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 1 meer of anders ten laste gelegde, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.
De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft een mes gebruikt om de bedreiging uit te spreken, wat de rechtbank als ernstig heeft beoordeeld. De verdachte heeft een lange geschiedenis van strafbare feiten, voornamelijk vermogensmisdrijven, en is zwaar verslaafd aan heroïne en alcohol. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verslavingsproblematiek van de verdachte in direct verband staat met de gepleegde misdrijven.
De rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaar, met de nadruk op het verbeteren van de kwaliteit van leven van de verdachte binnen een beschermde woonomgeving. De rechtbank heeft ook bepaald dat er een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden na negen maanden. Het onder de verdachte inbeslaggenomen mes is verbeurd verklaard, omdat het is gebruikt bij het bewezen verklaarde feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. Elbers niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.