ECLI:NL:RBZLY:2008:BF0127

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
9 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/410116-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na bewezenverklaring van meerdere strafbare feiten en ontoerekeningsvatbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere strafbare feiten had gepleegd, waaronder mishandeling, diefstal en bedreiging. De officier van justitie vorderde onder andere de veroordeling van de verdachte tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten, gepleegd op 22 november 2007, volledig ontoerekeningsvatbaar was. Dit werd ondersteund door twee deskundigenrapporten die wezen op de ernstige psychische aandoening van de verdachte, waaronder schizofrenie en afhankelijkheid van drugs.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gevaar voor zichzelf en anderen vormde en dat behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk was. De rechtbank legde de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar op, in plaats van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, omdat de ernst van de feiten dit niet rechtvaardigde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het meer of anders ten laste gelegde, aangezien dit niet wettig en overtuigend bewezen was.

Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partijen tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte veroordeelde tot betaling van bedragen aan de benadeelde partijen. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen bedrag aan de rechthebbende. De vordering tot gevangenneming van de verdachte werd afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.410116-07 (07.37460475-07 + 07.470303-07), 07.460711-08, 07.460783-08 en 07.400169-08
Uitspraak: 9 september 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[naam],
geboren op [geboortejaar]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.H. van Meurs, advocaat te Kampen.
De officier van justitie, mr. H.A. Hoogland, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- de veroordeling van verdachte terzake het onder parketnummer 07.410116-07 onder 1 tot en met 5 en het onder parketnummers 07.460711-08, 07.460783-08 en 07.400169-08 ten laste gelegde, met het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging;
- te bepalen dat het in beslag genomen bedrag van € 110,00 aan de rechthebbende [naam] toe komt;
- het toewijzen van de vordering van de benadeelde partij [naam] van
€ 316,66, met het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel;
- het toewijzen van de vordering van de benadeelde partij [naam] van € 1.248,24, met het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel;
- de gevangenneming van verdachte in afwachting van de uitvoering van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummer 07.410116-07 onder 1 tot en met 5, onder parketnummer 07.460711-08, 07.460783-08 en 07.400169-08 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
07.410116-07:
Feit 1:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat,
strafbaar gesteld bij artikel 300 juncto 304 Wetboek van Strafrecht
Feit 2:
Het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 Wetboek van Strafrecht
Feit 3:
Diefstal
strafbaar gesteld bij artikel 310 Wetboek van Strafrecht
Feit 4:
Poging tot diefstal
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 45 Wetboek van Strafrecht
Feit 5
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
strafbaar gesteld bij artikel 285 Wetboek van Strafrecht
07.460711-08:
Het wederrechtelijk in een besloten lokaal bij een ander in gebruik vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen,
strafbaar gesteld bij artikel 138 Wetboek van Strafrecht
07.460783-08:
Het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 Wetboek van Strafrecht
07.400169-08:
Mishandeling
STRAFBAARHEID VAN DE DADER
Ter beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, heeft de rechtbank een tweetal pro justitia rapportages ontvangen. Het betreft een psychiatrische rapportage d.d. 13 mei 2008 van drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater en een psychologische rapportage d.d. 27 april 2008 van prof. dr. F. Koenraadt, psycholoog NIP.
Beide deskundigen, komen in hun rapporten tot de conclusie, dat verdachte ten tijde van de feiten gepleegd op 22 november 2007 als volledig ontoerekeningsvatbaar heeft te gelden.
Drs. H.A. Gerritsen overweegt in zijn rapportage:
“Diagnostisch is er sprake van schizofrenie, cannabisafhankelijkheid en misbruik van amfetamines (…) Het is onduidelijk in hoeverre de persoonlijkheid gekenmerkt wordt door antisociale trekken dan wel dat er sprake is van een gebrekkige gewetensfunctie als onderdeel van de schizofrenie (…)Betrokkene werkt matig mee aan het onderzoek en is vanwege zijn verwarde toestand moeilijk onderzoekbaar. Met behulp van de beschikbare en geraadpleegde gegevens kan de vraagstelling wel beantwoord worden (…)
Er bestaat een evidente relatie tussen de ten laste gelegde feiten (…) en de psychopathologie. Onderzochte was op 22 november 2007 evident psychotisch: hij was verward en achterdochtig (…) De ten laste gelegde feiten kunnen volledig op grond van de psychotische toestand van onderzochte worden verklaard (…)
Gezien de eerdere delicten met geweld richting zijn ouders, de psychopathologie in de zin van schizofrenie, cannabisafhankelijkheid en misbruik van amfetamines en de gebrekkige gewetensfunctie en het zeer slecht sociaal-maatschappelijk functioneren is de kans op herhaling van de ten laste gelegde feiten, zeker als er van buitenaf niet wordt ingegrepen groot tot zeer groot. De enige manier om het recidiverisico substantieel te verminderen is door betrokkene gedwongen in een sterk gestructureerde klinische setting te behandelen.”
Prof. Dr. F. Koenraadt overweegt in zijn rapportage:
“Hoewel de medewerking van betrokkene aan het onderhavige psychologisch onderzoek slechts matig is te noemen, komt betrokkene (…) uit het onderzoek duidelijk naar voren als een ernstig psychisch gedecompenseerde man, die lijdende is aan schizofrenie. Tevens wordt tijdens het onderzoek afhankelijkheid van cannabis en misbruik van amfetamines gediagnosticeerd. Of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis kan, gezien het overheersende beeld van de schizofrenie, geen uitspraak worden gedaan.
Betrokkene heeft zich afgelopen jaren gemanifesteerd als iemand met een ernstige chronische psychische stoornis (…)Het regelmatig terugkerende patroon van de psychotische aandoening en zijn geringe bereidheid tot medewerking, maken inmiddels dat betrokkenes problematiek als moeilijk wordt beschouwd (…)
De geconstateerde psychische stoornis vormt de bodem waarop het ten laste gelegde tot stand kon komen (…)Betrokkene bezat tijdens het begaan van de hem ten laste gelegde feiten nauwelijks inzicht in de ongeoorloofdheid en wederrechtelijkheid van het hem ten laste gelegde en was niet zoals de gemiddelde normale mens in staat zijn wil overeenkomstig enig inzicht te bepalen. Ondergetekende concludeert dat aan betrokkene het plegen van het hem ten laste gelegde (…) niet kan worden toegerekend (…) Als er geen interventies plaatsvinden, acht ik (…)de kans op herhaling groot. Daartoe is het geïndiceerd dat aan betrokkene een strafrechtelijke last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis de duur van een jaar niet te boven gaande wordt opgelegd.”
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt die tot de hare. De deskundigen hebben niet expliciet de na 22 november 2007 gepleegde feiten en de toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het plegen van die feiten beoordeeld. Echter, uit de rapportages van de deskundigen blijkt afdoende, dat verdachte reeds lange tijd lijdende is aan een ernstige psychische aandoening. Beide deskundigen zien dan ook in hun rapportages, gezien de aandoening, een grote kans op recidive, welke kans zich inmiddels een aantal malen heeft gerealiseerd.
De rechtbank is om die reden van oordeel dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal verdachte derhalve ontslaan van rechtsvervolging.
OPLEGGING VAN EEN MAATREGEL
Uit de voornoemde rapportages blijkt dat verdachte zonder behandeling een gevaar voor zichzelf en anderen oplevert. Beide deskundigen zijn dan ook tot de conclusie gekomen dat de maatregel ‘plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis’ dient te worden opgelegd.
De rechtbank neemt ook dit advies over en maakt het oordeel van de deskundigen tot het hare.
De officier van justitie heeft gevorderd de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging op te leggen. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten niet dusdanig is, dat de maatregel van TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd. Gezien de aard van de feiten en het advies van de deskundigen is een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis geïndiceerd.
De rechtbank is zich ervan bewust, dat de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis de mogelijkheid in zich houdt, dat de geneesheer-directeur de opname kan beëindigen indien hij van oordeel is dat de gevaarlijkheid zover is verminderd dat het verlenen van ontslag uit het psychiatrisch ziekenhuis onder daaraan te verbinden voorwaarden verantwoord is. In het verleden is verdachte vaker verplicht opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis (met het afgeven van een rechterlijke machtiging), welke opnames slechts van korte duur zijn geweest gezien de persoon en moeilijke behandelbaarheid van verdachte. De rechtbank spreekt de uitdrukkelijke wens en de verwachting uit, dat verdachte niet lichtvaardig weer zal worden ontslagen, maar dat de opname gedurende de gehele periode zal voortduren en dat ingezet zal worden op daadwerkelijke behandeling totdat het verantwoord is om verdachte weer zelfstandig in de samenleving te laten functioneren. Daarbij dient een verlenging van de opname in het psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuis (BOPZ) niet op voorhand te worden uitgesloten.
Indien de opname van verdachte na korte tijd wordt beëindigd, zou geen recht worden gedaan aan de afweging die thans is gemaakt. Geconstateerd is immers, dat verdachte een gevaar voor zichzelf en anderen vormt en dientengevolge dient te worden behandeld, om herhaling en (wellicht) erger te voorkomen. De rechtbank gaat er vanuit dat de opname in het psychiatrisch ziekenhuis zal voortduren, als behandeling, om wat voor reden dan ook, niet van de grond komt of niet aanslaat.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van verdachte en anderen het opleggen van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar eist ter zake de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten.
De oplegging van de maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 37, 39, 56 en 57 Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [naam] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte als parketnummer 07.410116-07 onder 2 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op de overgelegde stukken, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 316,66, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [naam] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder parketnummer 07.460783-08 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op de overgelegde stukken, genoegzaak komen vast te staan tot een bedrag van € 1.248, 24, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De gevorderde schadevergoedingsmaatregel zal niet worden opgelegd, nu verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank zal de teruggave aan [naam] gelasten van het onder verdachte in beslag genomen bedrag van € 110,00 voorkomend op de lijst van inbeslaggenomen goederen, aangezien zij redelijkerwijs als rechthebbende dient te worden aangemerkt.
Ten aanzien van de vordering gevangenneming
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de gevangenneming van verdachte gevorderd, zodat verdachte kan worden vastgehouden in afwachting van behandeling. De vordering gevangenneming wordt afgewezen. Verdachte is reeds op 12 december 2007 uit voorlopige hechtenis in vrijheid gesteld. De rechtbank ziet geen nieuwe feiten of omstandigheden die zouden kunnen rechtvaardigen om verdachte thans wederom in voorlopige hechtenis te nemen.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder parketnummer 07.410116-07 onder 1 tot en met 5 en parketnummers 07.460711-08, 07.460783-08 en 07.400169-08 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege niet strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
De rechtbank legt de verdachte op de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam], gevestigd te Zwolle, van een bedrag van € 316,66 (zegge: driehonderdzestien euro en zesenzestig cent) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 22 november 2007, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam], wonende te Zwolle, van een bedrag van € 1.248,24 (zegge: twaalfhonderd achtenveertig euro en vierentwintig cent) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 2 juli 2008, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank gelast de teruggave aan [naam] van het onder verdachte in beslag genomen bedrag van € 110,00 voorkomend op de lijst van inbeslaggenomen goederen, aangezien zij redelijkerwijs als rechthebbende dient te worden aangemerkt.
De rechtbank wijst het verzoek tot gevangenneming af.
Aldus gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. F. Koster en M.A. Wijnands-Veninga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zeilstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 september 2008.