ECLI:NL:RBZLY:2008:BE9439

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
19 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400112-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte na onvoldoende bewijs en gebrekkige confrontatie

In de zaak tegen de verdachte, geboren in [geboortejaar] en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 19 augustus 2008 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het steken van [naam benadeelde partij]. Tijdens de zitting op 5 augustus 2008 was de verdachte niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door mr. V. Wolting, die verklaarde daartoe gemachtigd te zijn. De officier van justitie, mr. J.P. Scheffer, eiste een gevangenisstraf van drie jaar en de toewijzing van een schadevergoeding van € 5.392,50 aan de benadeelde partij.

De rechtbank overwoog dat de getuigenverklaringen over de gebeurtenissen rond de tenlastelegging uiteenliepen. Hoewel meerdere getuigen de verdachte hadden aangewezen na een eenpersoonsconfrontatie, waren er significante verschillen in de beschrijvingen van de dader. De rechtbank concludeerde dat een Oslo-confrontatie, waarbij meerdere getuigen tegelijkertijd de verdachte zouden kunnen aanwijzen, meer op zijn plaats zou zijn geweest. De rechtbank oordeelde dat de bezwaren tegen een eenpersoonsconfrontatie bekend zijn en dat de aanwijzingen van de getuigen niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen.

Bovendien wees het DNA-onderzoek niet in de richting van de verdachte, maar eerder naar een andere mogelijke dader. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, en de vordering van de benadeelde partij werd niet ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400112-08
Uitspraak: 19 augustus 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortejaar]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2008. De verdachte is niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
De officier van justitie, mr. J.P. Scheffer, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 3 jaar. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] tot een bedrag van € 5.392,50.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De verdachte dient van het onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt hiertoe, dat de verschillende getuigen uiteenlopende lezingen hebben gegeven van de gebeurtenissen rond het de laste gelegde feiten en verschillende beschrijvingen hebben gegeven van degene die het slachtoffer zou hebben gestoken. De verklaringen van de getuigen die het steken zouden hebben gezien, komen voornamelijk overeen in die zin, dat meerdere getuigen verdachte naar aanleiding van een fotoconfrontatie hebben aangewezen als degene die [naam benadeelde partij] zou hebben gestoken. Deze getuigen hebben echter telkenmale verdachte aangewezen naar aanleiding van een eenpersoonsconfrontatie. Gezien de uiteenlopende beschrijvingen van de dader en de verschillende beschrijvingen van de gebeurtenissen die de getuigen hebben gegeven, was een zogenaamde Oslo confrontatie op zijn plaats geweest. De bezwaren die aan een eenpersoonsconfrontatie kleven, zijn bekend. Het feit dat meerdere getuigen op deze wijze verdachte hebben aangewezen als de dader, leidt onder deze omstandigheden dan ook niet tot de overtuiging, dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking, dat het uiteindelijk beschikbaar gekomen resultaat van het DNA onderzoek op geen enkele wijze tot de conclusie kan leiden, dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en eerder in de richting van een ander dan verdachte als dader wijst.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. J.H. Bosch, voorzitter, mrs. Ch.A.M. Heeregrave en A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zeilstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2008.