ECLI:NL:RBZLY:2008:BE9438

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
19 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/410029-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsontucht en gemotiveerde vrijspraak in strafzaak

In de strafzaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, met parketnummer 07/410029-08, is op 19 augustus 2008 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in [geboortejaar] en wonende te [adres], was beschuldigd van ontucht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de enige bewijsmiddelen tegen de verdachte de verklaringen van de beide aangeefsters zijn. Deze verklaringen zijn echter niet voldoende concreet en bevatten te veel lacunes om tot een veroordeling te kunnen leiden. De aangeefsters hebben bovendien aangegeven dat zij zich niet meer precies konden herinneren hoe bepaalde handelingen zouden zijn verricht en hebben verklaard dat zij feiten 'weggedrukt' hebben. De verdachte heeft de beschuldigingen steeds ontkend en verklaard dat er geen sprake is geweest van ontuchtige handelingen.

Tijdens de zitting op 5 augustus 2008 heeft de officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, een gevangenisstraf van 21 maanden geëist, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen tot een bedrag van € 1.000 ingediend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen is en heeft de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft ook beslist dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet ontvankelijk zijn en dat zij hun vorderingen enkel bij de burgerlijke rechter kunnen indienen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. J.H. Bosch en de rechters mrs. Ch.A.M. Heeregrave en A.J. Louter, in aanwezigheid van griffier mr. J. Zeilstra.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.410029-08
Uitspraak: 19 augustus 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortejaar]
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.A.M. Ramaekers, advocaat te Emmeloord.
De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaarden met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij] en [benadeelde partij] worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De verdachte dient van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt hiertoe dat de verklaringen van de beide aangeefsters de enige bewijsmiddelen zijn die belastend zijn voor verdachte. De overige verklaringen die zich in het dossier bevinden, zijn ofwel de auditu verklaringen, danwel verklaringen waaruit niet rechtstreeks volgt dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem ten laste gelegde. De aangeefsters hebben voorts ten aanzien van elkaar niet verklaard getuige te zijn geweest van ontuchtige handelingen bij de ander.
Verdachte heeft de hem ten laste gelegde feiten telkenmale en consequent ontkend. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat de slachtoffers bij hem zijn geweest op de door de slachtoffers genoemde data, maar dat er geen enkele sprake is geweest van ontuchtige handelingen.
De rechtbank overweegt dat aangeefsters regelmatig aangeven niet meer precies te weten hoe bepaalde handelingen zouden zijn verricht en meermaals hebben aangegeven feiten “weggedrukt” te hebben. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van beide aangeefsters te weinig concrete aanknopingspunten bieden en te veel lacunes bevatten om daaraan de overtuiging te kunnen ontlenen, dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij] en [benadeelde partij] in hun vorderingen niet ontvankelijk zijn en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. J.H. Bosch, voorzitter, mrs. Ch.A.M. Heeregrave en A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zeilstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2008.