ECLI:NL:RBZLY:2008:BD9175
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P.C. Obbink
- G.H. Meijer
- A.W.M. van Hoof
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van seksueel misbruik van minderjarige kinderen na twijfel over betrouwbaarheid van getuigenverklaringen
In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, met parketnummer 07.607413-07, is op 1 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn twee minderjarige kinderen in de periode van mei 2000 tot juli 2007. De officier van justitie, mr. B.E.M. van der Ven, had primair de schorsing van het onderzoek gevorderd voor observatie van de verdachte in het Pieter Baan Centrum en subsidiair een gevangenisstraf van zes jaren geëist. De verdachte heeft de beschuldigingen altijd ontkend.
De rechtbank heeft de verklaringen van de kinderen, die tijdens studioverhoren gedetailleerd belastend over hun vader hebben verklaard, kritisch beoordeeld. Prof. Dr. D. Bullens heeft onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van deze verklaringen en concludeerde dat, hoewel seksueel misbruik niet uitgesloten kon worden, er in de loop der jaren teveel ruis was ontstaan om de verklaringen nog als betrouwbaar te beschouwen. Deze ruis was het gevolg van langdurige en niet altijd deskundige gesprekken met de kinderen, zowel door de Raadsmaatschappelijk werkster als door hun moeder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de studioverhoren niet voldeden aan de criteria voor betrouwbare getuigenverklaringen. De verklaringen van de moeder, die als getuige was gehoord, waren slechts gebaseerd op wat de kinderen hadden gezegd en konden daarom niet als voldoende bewijs dienen. Gezien de bevindingen van de deskundige en het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs, heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven.