vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 133727 / HA ZA 07-830
Vonnis in incident van 27 februari 2008
[eiseres],
voorheen handelend onder de naam [bedrijf eiser]
wonende en zaakdoende te [woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. C.A. Spekschoor te Lochem,
procureur mr. J.G. Geerdes,
de Gesellschaft mit beschränkter Haftung
[gedaagde] ,
gevestigd te [woonplaats] (Duitsland),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. M. Telderman.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot
onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord
- de akte overlegging producties van eiseres in het incident.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. [gedaagde] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart van de hoofdzaak kennis te nemen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding in het incident, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt.
2.2. [eiseres] voert verweer en vordert om de incidentele vordering van [gedaagde] niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure in het incident, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 oktober 2006 tot de dag der algehele voldoening indien voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt.
standpunt eiseres in het incident
2.3. [gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat partijen bij schriftelijke overeenkomst de rechtbank van Berlijn hebben aangewezen voor de kennisname van geschillen voortvloeiende uit de koopovereenkomst. [gedaagde] beroept zich op een geschrift met als kop “Bestellung/Lieferschein” –welk geschrift door haar is aangemerkt als koopovereenkomst tussen partijen– waarop aan de voet (in kleine letters) de aanduiding “Gerichtsstand und Erfüllungsort: BERLIN” is aangegeven.
Op grond van artikel 23 EEX-VO is de rechtbank te Berlijn ter zake van dit geschil exclusief bevoegd, zodat de rechtbank Zwolle-Lelystad niet bevoegd is.
standpunt van verweerster in het incident
2.4. [eiseres] betwist uitdrukkelijk de door [gedaagde] in geding gebrachte koopovereenkomst. [eiseres] betwist voorts dat zij een schriftelijke koopovereenkomst is aangegaan met [gedaagde] ter zake van de aanschaf van een zogenaamde MK1-machine voor EUR 4.000,-. [eiseres] betwist verder dat van de mondelinge koopovereenkomst een forumkeuze deel uitmaakt.
[eiseres] stelt daartoe dat op de door [gedaagde] in geding gebrachte productie geen handtekening van [bedrijf eiser] (bedoeld zal zijn [eiseres] of een medewerker) staat, terwijl over de inhoud van deze productie nooit is gesproken of onderhandeld.
In verband hiermee geldt artikel 23 EEX-VO niet en is ook niet voldaan aan de vereisten van dit artikel, zodat géén door partijen aangewezen exclusieve bevoegdheid geldt.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] op grond van artikel 5 EEX-VO op goede gronden voor deze rechtbank is gedagvaard nu de machine is geleverd aan de woonplaats van [bedrijf eiser] te [woonplaats].
2.5. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter dient te worden gevonden in de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-VO).
De hoofdregel ter zake van de rechterlijke bevoegdheid is neergelegd in artikel 2 EEX-VO.
Deze hoofdregel brengt mee dat, gelet op de woonplaats van [gedaagde] – [woonplaats]– de Duitse rechter (te Berlijn) bevoegd is van de hoofdzaak kennis te nemen.
2.6. Artikel 5 EEX-VO bevat alternatieve bevoegdheidsbepalingen op grond waarvan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, in een andere lidstaat voor een gerecht kan worden opgeroepen, ondermeer ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst.
2.7. Daargelaten de vraag of, gelet op de door [eiseres] aangevoerde gronden, met toepassing van artikel 5 EEX-VO mede tot rechtsmacht van de Nederlandse rechter c.q. van deze rechtbank kan worden geoordeeld, zal de rechtbank in het incident beoordelen of [gedaagde] zich met recht beroept op een tussen partijen overeengekomen exclusieve forumkeuze op de voet van artikel 23 EEX-VO, waar dit punt partijen verdeeld houdt.
Immers, indien sprake is van een geldige, op grond van artikel 23 EEX-VO door partijen gedane aanwijzing van een gerecht van een lidstaat voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan, waardoor –tenzij partijen anders hebben bepaald– de exclusieve bevoegdheid van dat aangewezen gerecht is ontstaan, dan derogeert deze bevoegdheidsbepaling aan de bevoegdheidsbepaling volgens de hoofdregel van artikel 2 EEX-VO en aan de mogelijke alternatieve bevoegdheid op grond van artikel 5 EEX-VO.
2.8. De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt op grond van artikel 23 lid 1 en onder a) EEX-VO (onder meer) gesloten bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst. In artikel 23, lid 2, is bepaald dat als “schriftelijk” tevens wordt aangemerkt elke elektronische mededeling, waardoor de overeenkomst duurzaam geregistreerd wordt.
Volgens de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie dient de sub a) genoemde schriftelijkheidseis strikt te worden uitgelegd, aangezien deze ten doel heeft te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat ([wilsovereenstemming]).
2.9. In geding is of met het schriftelijk stuk waarop [gedaagde] zich beroept is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 23 lid 1 en onder a) EEX-VO.
[gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat voorafgaand aan de levering van de machine door middel van een schriftelijk stuk, het bestelformulier, een schriftelijke koopovereenkomst tussen partijen is gesloten, waarbij tevens is overeengekomen dat een “rechter van een vreemde staat” (i.c. de Duitse rechter te Berlijn) bij uitsluiting is aangewezen om kennis te nemen van geschillen voortvloeiende uit de koopovereenkomst. [gedaagde] voert daartoe aan dat dit formulier –waarvan bij akte een ten opzichte van de conclusie van antwoord duidelijker (leesbare) kopie is overgelegd– namens [bedrijf eiser] is ondertekend en blijkens de daarop als gevolg van verzending per fax in de kop opgenomen vermelding (“header”) van afzender, faxnummer en datum/tijd op de dag van ondertekening –16 april 2004– door [bedrijf eiser] (lees [eiseres]) aan [gedaagde] is verzonden.
2.10. Naar het oordeel van de rechtbank is aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan indien een koper met gebruikmaking van een bestelformulier, zoals dat door de verkoper aan potentiële klanten ter beschikking wordt gesteld –hetgeen in dit geval, gelet op het briefpapier en de Duitse taal waarin het is opgesteld, aannemelijk is– en door ondertekening en verzending van dat formulier per fax een bestelling plaatst met als doel een koopovereenkomst aan te gaan. Door de aanvaarding van de bestelling (en levering) ontstaat een koopovereenkomst. Waar het bestelformulier aan de voet in kleinere letters de aanduiding “Gerichtsstand und Erfüllungsort: BERLIN” bevat, betreft dit een exclusief forumkeuze(beding). Door niet uitdrukkelijk bij de ondertekening mede te delen dat niet of slechts met aanvulling, wijziging of beperking wordt ingestemd met een zodanig(e) forumkeuze(beding), heeft de koper met het verzenden van het bestelformulier mede blijk gegeven van een wilsverklaring tot instemming met dit beding c.q. met deze forumkeuze. De koopovereenkomst houdt derhalve tevens een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht in.
2.11. [eiseres] betwist echter de totstandkoming van een koopovereenkomst, waarbij zij volstaat met een blote ontkenning van het door [gedaagde] in geding gebrachte bestelformulier c.q. van de daarop voorkomende handtekening van [bedrijf eiser], te begrijpen als die van haar dan wel als geplaatst namens haar. Mede in aanmerking genomen de (overige) gegevens die in handschrift op het bestelformulier zijn ingevuld (zoals naam- en adresgegevens van [bedrijf eiser], de overeengekomen prijs die overeenkomt met wat in de dagvaarding is opgenomen en de datum die in chronologisch verband staat met de tussen partijen niet omstreden leveringsdatum) ontbeert de betwisting door [eiseres] vooralsnog een nadere onderbouwing.
2.12. [gedaagde] heeft het bestelformulier van [eiseres], voorzien van eerdergenoemde “header” waaruit de verzending per faxapparaat door [eiseres] aan [gedaagde] volgt, nader bij akte in het geding gebracht. Zeker met inachtneming van dit gegeven volstaat de blote ontkenning van de handtekening van [eiseres] geenszins als verweer. Immers, indien vast staat dat het bestelformulier door [eiseres] aan [gedaagde] is verzonden, staat daarmee, behoudens een gemotiveerde weerlegging van [eiseres], vast dat het bestelformulier van [eiseres] afkomstig is, daargelaten door wie het bestelformulier daadwerkelijk in persoon is ondertekend.
2.13. Aangezien [eiseres] zich echter nog niet heeft kunnen uitlaten over de door [gedaagde] bij akte gestelde verzending van het bestelformulier door [eiseres], zal de rechtbank [eiseres] daartoe alsnog de gelegenheid bieden.
2.14. De zaak zal als na te melden naar de rol worden verwezen.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
alvorens verder te beslissen:
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 12 maart 2008 voor uitlating aan de zijde van [eiseres] met betrekking tot rechtsoverwegingen 2.13 en 2.14,
3.2. houdt iedere beslissing in het incident aan,
3.3. bepaalt dat de behandeling wordt aangehouden in afwachting van een beslissing in het incident.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2008.