ECLI:NL:RBZLY:2008:BD6212

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/630081-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie, mr. G. van der Zee, eiste een gevangenisstraf van 20 maanden en verbeurdverklaring van inbeslaggenomen goederen, waaronder twee telefoons. De verdachte werd verweten dat hij in de periode van 1 juni 2007 tot en met 24 februari 2008 in Zwolle, samen met anderen, meermalen heroïne heeft vervoerd, verkocht en verstrekt aan verschillende gebruikers. Daarnaast werd hem verweten dat hij op 25 februari 2008 ongeveer 34,7 gram heroïne opzettelijk aanwezig had.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft bekend en dat er geen vrijspraak is bepleit door zijn raadsman. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en medeverdachten, alsook processen-verbaal van verhoor, in overweging genomen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd.

De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk was, gezien de aard en ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De rechtbank rekende het de verdachte ernstig aan dat hij gedurende een lange periode in aanzienlijke mate heeft gehandeld in drugs, wat een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt. De rechtbank achtte geen bijzondere omstandigheden aanwezig die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht, en werden de inbeslaggenomen telefoons verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.630081-08
Uitspraak: 24 juni 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[naam]
geboren op [geboortedatum]
wonende te [adres]
thans verblijvende [verblijfplaats]
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.C.F. Kooijmans, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. G. van der Zee, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- verdachte te veroordelen ter zake het onder 1. en 2. ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten twee telefoons.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 24 februari 2008 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/o[naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of meerdere, althans één andere perso(o)n(en), dealers- en/of gebruikershoeveelheden heroïne, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2008 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 34,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 3 Opiumwet
FORMELE VOORVRAGEN
De rechtbank ziet geen reden om te beslissen tot nietigheid van de dagvaarding, de onbevoegdheid van de rechtbank, de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie of de schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
De rechtbank stelt voorop dat verdachte de tenlastegelegde feiten bekent en dat er door de raadsman van verdachte geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de hierna vermelde bewijsmiddelen :
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij heroïne aangeleverd kreeg van zijn medeverdachte en deze heroïne vervolgens verkocht aan de in de tenlastelegging genoemde drugsgebruikers en dat hij bij zijn aanhouding een aantal bolletjes heroïne aanwezig had;
- processen-verbaal van verhoor van verdachte ;
- een proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte ;
- het proces-verbaal van verhoor van [naam 1] ;
- een proces-verbaal van bevindingen ;
- het proces-verbaal van verhoor van [naam 3] ;
- het proces-verbaal van verhoor van [naam 4] ;
- een proces-verbaal van bevindingen ;
- het proces-verbaal van verhoor van [naam 6] ;
- het proces-verbaal van verhoor van [naam 7]
- het proces-verbaal van aanhouding van verdachte ;
- het proces-verbaal Test en gewicht “Bewustzijnsbeïnvloedende middelen” ;
- een deskundigenrapport opgemaakt door het Nederlands Forensisch Instituut .
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1. en 2. ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 juni 2007 tot en met 24 februari 2008 in Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/o[naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 12] en/of [naam 13], dealers- en/of gebruikershoeveelheden heroïne, zijnde heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 25 februari 2008 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 34,7 gram heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Van het onder 1. en 2. meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Feit 1.:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2.:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij gedurende ruim een half jaar in omvangrijke mate heeft gehandeld in drugs. Het is algemeen bekend dat drugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. De handel in deze verdovende middelen vormt aldus een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Gelet op het feit dat uit de gesprekken van verdachte bij de reclassering naar voren is gekomen dat bij verdachte de wil ontbreekt om zijn manier van leven te veranderen, acht de rechtbank geen termen aanwezig om een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen (twee telefoons) dienen te worden verbeurdverklaard, omdat de onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan of voorbereid.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 mei 2008;
- een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 5 juni 2008, uitgebracht door R. Zandbergen, reclasseringswerker bij Tactus Verslavingszorg.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 1. en 2. ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1. en 2. meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank verklaart verbeurd de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen (twee telefoons).
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mrs. F. Koster en L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2008.