ECLI:NL:RBZLY:2008:BD6212
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie, mr. G. van der Zee, eiste een gevangenisstraf van 20 maanden en verbeurdverklaring van inbeslaggenomen goederen, waaronder twee telefoons. De verdachte werd verweten dat hij in de periode van 1 juni 2007 tot en met 24 februari 2008 in Zwolle, samen met anderen, meermalen heroïne heeft vervoerd, verkocht en verstrekt aan verschillende gebruikers. Daarnaast werd hem verweten dat hij op 25 februari 2008 ongeveer 34,7 gram heroïne opzettelijk aanwezig had.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft bekend en dat er geen vrijspraak is bepleit door zijn raadsman. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en medeverdachten, alsook processen-verbaal van verhoor, in overweging genomen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd.
De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk was, gezien de aard en ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De rechtbank rekende het de verdachte ernstig aan dat hij gedurende een lange periode in aanzienlijke mate heeft gehandeld in drugs, wat een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt. De rechtbank achtte geen bijzondere omstandigheden aanwezig die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht, en werden de inbeslaggenomen telefoons verbeurd verklaard.