ECLI:NL:RBZLY:2008:BD6161
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in drugshandelzaak met onvoldoende bewijs voor betrokkenheid verdachte
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die ten laste was gelegd van het medeplegen van het buiten Nederland brengen van zeven kilo heroïne, heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 juni 2008 uitspraak gedaan. De verdachte, bijgestaan door mr. C.S.P.M. de Kock, werd beschuldigd van meerdere feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. Tijdens de zitting op 20 mei 2008 werd duidelijk dat het bewijs, met name de telefoontaps, niet overtuigend aantoonde dat de verdachte betrokken was bij de heroïnehandel. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de criminele activiteiten die hem ten laste waren gelegd.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld op basis van de beschikbare bewijsmiddelen. De rechtbank besloot tevens het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen en gelastte de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van de rechtsbescherming van de verdachte.