4.1
Partijen verschillen met name van mening over de vraag of tussen partijen tijdens het gesprek op 14 december 2006 krachtens wilsovereenstemming ingaande 28 februari 2007 een arbeids-overeenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen. Rework beantwoordt die vraag ont-kennend, [werkneemster] bevestigend.
4.2
De kantonrechter gaat hierna veronderstellenderwijze uit van de juistheid van het standpunt van Rework, dat wil zeggen dat tussen partijen op 14 december 2007 geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten. Dit betekent, gelet op de artikelen 1 en 19 van het arbeidscon-tract, dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 28 februari 2007 in beginsel van rechtswege is beëindigd.
4.3
Blijkens hun wederzijdse standpunten bestaat tussen partijen (inmiddels) overeenstemming dat de in het arbeidscontract (artikel 1) gehanteerde terminologie “tot 28 februari 2007” betekent dat de arbeidsovereenkomst met ingang van die datum eindigde en niet ingaande 1 maart 2007. De kantonrechter zal die uitleg (uiteraard) volgen.
4.4
Vaststaat dat [B] [werkneemster] op 27 februari 2007 voor de volgende keuze heeft gesteld: óf een (verlenging van de) arbeidsovereenkomst met een periode van drie maanden óf geen (ver-lengde) arbeidsovereenkomst. Gegeven deze uitdrukkelijk kenbaar gemaakte keuzemogelijk-heid kan van een stilzwijgende voortzetting van de arbeidsovereenkomst met ingang van 28 februari als bedoeld in artikel 7: 668 BW (“zonder tegenspraak”) geen sprake zijn, nog afgezien van de vraag of het verrichten van werkzaamheden op 28 februari en op 1 maart (gedurende enkele uren) in redelijkheid wel als een voortzetting van de arbeidsovereenkomst kan worden beschouwd, mede gelet op de omstandigheid dat [werkneemster] haar werkzaamheden geregeld vanuit haar woning verrichtte --de standplaats van [werkneemster] was Kampen en niet Eindho-ven, aldus artikel 2 van haar arbeidscontract-- en gesteld noch gebleken is dat [werkneemster] op 28 februari en op 1 maart in het bedrijfspand haar werkzaamheden heeft verricht. Hoe dit ook zij, weliswaar heeft [werkneemster] zowel op 28 februari als op 1 maart 2007 werkzaamhe-den verricht, maar dat was niet zonder tegenspraak van de kant van Rework. In HR 19 oktober 2007, JAR 2007/284 is uitgemaakt dat het er om gaat of de werknemer op grond van de gedra-gingen van de werkgever heeft mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan stilzwijgend werd voortgezet. De gedraging van Rework, te weten haar aanbod van 27 februari 2007, wijst juist in een tegenovergestelde richting.
Dit betekent dat artikel 7:668 BW toepassing mist.
4.5
[werkneemster] heeft het aanbod de arbeidsovereenkomst met een periode van drie maanden te verlengen, uitdrukkelijk niet aanvaard. In de namens [werkneemster] aan Rework verzonden brief van 1 maart 2007 heeft [werkneemster] het daartoe strekkend aanbod van Rework immers verworpen, omdat [werkneemster] van oordeel is dat tussen partijen reeds een arbeidsovereen-komst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen. Tussen partijen bestond dus geen, krachtens een uitdrukkelijk aanvaard aanbod, wilovereenstemming met betrekking tot de bepaalde tijd van drie maanden.
4.6
De stelling van Rework dat [werkneemster] bedoeld aanbod van [B] stilzwijgend heeft geaccep-teerd omdat [werkneemster] op 28 februari aan het werk is gegaan, wordt verworpen. Rework was immers, zoals duidelijk blijkt uit het emailbericht van [J] van 28 februari (r.o. 1.5), aanvan-kelijk van mening dat 28 februari de laatste dag van het dienstverband was. Rework kan daarom niet in de veronderstelling hebben verkeerd dat [werkneemster] het aanbod stilzwijgend had aanvaard. Voorts: per email heeft [werkneemster] op 28 februari 2007 aan [J] bericht dat zij zich ‘overvallen en onder druk gezet’ voelde en dat zij, na overleg met haar adviseur op 1 maart, erop terug zou komen.
4.7
Nadien, per email van 7 maart 2007, heeft Rework [werkneemster] opgeroepen op 8 maart op het kantoor van Rework te komen om haar werkzaamheden te bespreken. Die oproep was geba-seerd op de aanname van Rework dat “Door een fout in de huidige arbeidsovereenkomst, deze liep 1 dag eerder af, en de handigheid van [werkneemster] [werkneemster] (…) er nu sprake (is) van een nieuwe arbeidsovereenkomst”, aldus het emailbericht van [B] aan de personeelsle-den van Rework van 7 maart 2007.
4.8
De vraag rijst wat rechtens is nu Rework slechts bereid was een arbeidsovereenkomst voor een periode van drie maanden aan te gaan, [werkneemster] het dienovereenkomstige aanbod niet heeft aanvaard en Rework [werkneemster] nadien heeft opgeroepen haar werkzaamheden te hervatten, aan welke oproep [werkneemster] gehoor heeft gegeven.
4.9
Ook op grond van gedragingen van partijen kan hun toetreding tot een overeenkomst worden aangenomen. Op grond van de gedragingen van Rework (de oproep van 7 maart daags erna op kantoor te komen waarna [werkneemster] weer aan het werk is gegaan) en van [werkneemster] (het gevolg geven aan deze oproep) mag worden geconcludeerd, nu overigens is voldaan aan de vereisten van artikel 7:610 BW, dat zij een arbeidsovereenkomst zijn aangegaan. Daarmee is echter nog niet de vraag opgelost op het een overeenkomst voor bepaalde tijd (standpunt Re-work) of voor onbepaalde tijd (standpunt [werkneemster]) betrof. Op dat punt valt noch uit de verklaringen van partijen noch uit hun gedragingen wilsovereenstemming af te leiden. Immers, heeft Rework door [werkneemster] op te roepen zich alsnog neergelegd bij het standpunt van [werkneemster] dat (reeds op 14 december 2006) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was aangegaan, óf heeft [werkneemster] door aan de oproep van Rework gevolg te geven zich neergelegd bij het standpunt van Rework dat de arbeidsovereenkomst drie maanden zou duren?
4.1
Nu langs de weg van aanbod en aanvaarding geen oplossing van dit vraagstuk kan worden be-reikt, dient de algemene regel te worden toegepast dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaal-de tijd tot stand komt indien partijen zich niet over de duur van die overeenkomst hebben uitge-laten of daarover geen overeenstemming hebben bereikt, maar wel aan de vereisten van artikel 7:610 BW is voldaan. Een arbeidsovereenkomst zonder tijdsbepaling, dus voor onbepaalde tijd, voldoet geheel aan de definitie van dit artikel. Die overeenkomst loopt door, behoudens opzeg-ging. Slechts een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt (in beginsel) van rechtswege, aldus artikel 6:667 lid 1 BW. Een partijafspraak met betrekking tot de bepaalde tijd is dan ook een noodzakelijke voorwaarde om van rechtswege het einde van de overeenkomst na het ver-strijken van die tijd te kunnen bewerkstelligen. Kort gezegd: een arbeidsovereenkomst waarbij geen tijdsbepaling is overeengekomen, geldt nu eenmaal voor onbepaalde tijd. Aldus (ook) mr. D.J.B. Wolff, De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, Kluwer, Deventer, 1999, blz.174.
4.11
Deze uitkomst brengt met zich dat geen nader onderzoek nodig is naar de inhoud en het resul-taat van het gesprek tussen [K] en [werkneemster] op 14 december 2006. De arbeidsovereen-komst eindigde niet op 27 mei 2007 ook al zou Rework het gelijk aan haar kant hebben voor wat betreft de inhoud en het resultaat van dat gesprek.
4.12
Bij gebreke van toestemming van de CWI ex artikel 6 BBA heeft [werkneemster] met succes bij brief en email van 28 mei 2007 de vernietiging van de opzegging ingeroepen. Nu vaststaat dat zij zich bereid heeft verklaard de werkzaamheden te hervatten, was Rework loon verschuldigd. De arbeidsovereenkomst is pas geëindigd door de ontbinding per 1 september 2007. Dit bete-kent dat de vorderingen van Rework, die alle zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat de over-eenkomst na ommekomst van drie maanden, op 27 mei 2007, van rechtswege is geëindigd, moeten worden afgewezen.
4.13
De tegenvordering van [werkneemster] tot betaling van het ingehouden loonbedrag ad € 1.489,79 netto kan worden toegewezen. Rework heeft ter gelegenheid van de comparitie haar bezwaren tegen de kilometerregistratie van [werkneemster] ingetrokken en verklaard het loon-bedrag alsnog te zullen voldoen.
De kantonrechter ziet geen grond tot matiging van de gevorderde wettelijke verhoging van 50% zodat die zal worden toegewezen.
4.14
De gevorderde verklaring voor recht dat de mededeling van Rework aan de belastingdienst be-treffende het privégebruik van de leaseauto onrechtmatig was, en de vordering tot rectificatie van die mededeling zijn eveneens toewijsbaar, nu Rework de bezwaren tegen de kilometerregi-stratie heeft ingetrokken. Daarbij past dat ook de met die bezwaren verband houdende medede-ling aan de fiscus door Rework wordt rechtgezet. De vordering tot betaling van schadevergoe-ding, op te maken bij staat, zal worden afgewezen omdat [werkneemster] op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat zij, afgezien van de omvang ervan, schade heeft geleden dan wel zal lijden.
4.15
[werkneemster] heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat zij ter zake van de tegenvordering daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, zodat de daarop betrekking hebbende vordering zal worden afgewezen.
4.16
Rework dient zowel in conventie als in reconventie in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissingen