ECLI:NL:RBZLY:2008:BD5239

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607036-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit en onrechtmatig verkregen bewijs

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van wapenbezit, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 juni 2008 uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. M.J.E. Vink, eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar. De verdachte werd beschuldigd van het in bezit hebben van verschillende wapens en munitie, in strijd met de Wet wapens en munitie. Tijdens de zittingen op 25 maart en 3 juni 2008 werd de tenlastelegging aangepast, waarbij enkele vergissingen in de beschuldigingen werden gecorrigeerd.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten 1 en 2, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, omdat de doorzoeking van de woning met toestemming van de verdachte had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, met een voorwaardelijk gedeelte van 10 maanden en een proeftijd van 10 jaar. Tevens werden verschillende inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard.

De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten. De beslissing om bijzondere voorwaarden op te leggen werd niet geïndiceerd geacht, maar de rechtbank benadrukte de noodzaak om recidive te voorkomen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. F.R. Horst. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 juni 2008.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer : 07.607036-08
Uitspraak : 17 juni 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
[geboortedatum],
[woonplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2008 en 3 juni 2008. De verdachte is bij deze behandelingen verschenen, telkens bijgestaan door mr. N.C. Milani, advocaat te Lelystad.
De officier van justitie, mr. M.J.E. Vink, heeft ter terechtzitting van 3 juni 2008 gevorderd:
- de veroordeling van verdachte ter zake het onder 1. en 2. ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar, met als bijzondere voor¬waarden dat de verdachte gedurende de proeftijd geen lid mag zijn (worden) van een schietvereniging en geen bezoek mag brengen aan een schietvereniging;
- ter zake de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 2 juni 2008 vermelde voorwerpen:
? onttrekking aan het verkeer van de onder 1 tot en met 5, 8, 9, 12 tot en met 17, 19, 21, 23, 24, 26, 27, 28 en 30 tot en met 47 vermelde voorwerpen;
? verbeurdverklaring van de onder 6, 7, 10, 11, 18, 20, 22, 25, 29, 48, 49 en 50 vermelde voorwerpen.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting van 3 juni 2008 gewijzigd)
Ten gevolge van kennelijke vergissingen staat bij het onder 1. ten laste gelegde in de derde en de vijfde regel telkens “... machinepistool …” in plaats van “... pistoolmitrailleur ...”.
De rechtbank herstelt deze vergissingen door telkens het laatste te lezen voor het eerste.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging voorts een kennelijke schrijffout.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting wordt de verdachte door het voorgaande in de verdediging niet geschaad.
BEWIJS
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het bewijs tegen verdachte op onrechtmatige wijze is verkregen aangezien de doorzoeking van de woning van verdachte [adres] onrechtmatig heeft plaatsgevonden, hetgeen betekent dat het aldus verkregen bewijsmateriaal dient te worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank verwerpt het verweer, nu uit de tot het dossier behorende stukken én uit de door de getuige [getuige] ter terechtzitting van 3 juni 2008 afgelegde verklaring is gebleken dat niet alleen een anonieme melding heeft plaatsgevonden van het bezit van een illegaal wapen, doch dat tevens van de zijde van de politie verificatie van deze melding heeft plaatsgevonden, in die zin dat is nagetrokken dat in Lelystad daadwerkelijk een persoon woonachtig is met de naam zoals door de melder is genoemd, deze persoon in het bezit is van een wapenvergunning, doch dat deze vergunning zich niet uitstrekt tot het type wapen zoals door de melder is omschreven. Voorts is vast komen te staan dat de doorzoeking heeft plaatsgevonden met uitdrukkelijke toestemming van de bewoner van voornoemd pand. De doorzoeking heeft aldus rechtmatig plaatsgevonden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1. en 2. ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie wijziging tenlastelegging)
Van het onder 1. en 2. meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Feit 1.:
Ten aanzien van de wapens:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrek¬king tot een wapen van categorie II of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van de munitie:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, strafbaar ge¬steld bij artikel 55 van die wet.
Feit 2.:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, strafbaar ge¬steld bij artikel 55 van die wet.
Ter zake het onder 1. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit overweegt de rechtbank dat hetgeen in de tenlastelegging onder het zesde gedachtenstreepje is opgenomen met betrekking tot het seinpistool en de adapters en hetgeen onder het elfde gedachtenstreepje is opgenomen met betrekking tot het enkelloops semi-automatisch kogelgeweer (merk Steyr),
wél wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard, doch dat het voorhanden hebben van deze voorwerpen niet strafbaar is. De rechtbank zal verdachte ter zake deze elementen van het ten laste gelegde ontslaan van alle rechtsvervolging.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft er in het bijzonder op gelet, niet alleen dat verdachte in 1998 voor eenzelfde misdrijf is veroordeeld – ook toen ging het om een grote hoeveelheid wapens – maar ook dat verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven dat de drang om vuurwapens te verzamelen wederom kan gaan kriebelen.
De rechtbank acht oplegging van bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie is gevorderd, niet geïndiceerd, aangezien naar het oordeel van de rechtbank het stellen van zodanige voorwaarden niet zal bijdragen aan het niet wederom plegen van strafbare gedragingen als thans bewezen worden verklaard. De rechtbank zal daarentegen, teneinde verdachte te bewegen weerstand te bieden aan de hardnekkige neiging wederom een verzameling van (illegale) wapens aan te leggen en aldus recidivering te voorkomen, aan de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf de maximaal mogelijke proeftijd van 10 jaar verbinden.
De rechtbank overweegt het navolgende met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen zoals opgenomen op de (in fotokopie aan dit vonnis gehechte) “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 2 juni 2008 en (eveneens in fotokopie aan dit vonnis gehechte) “Bijlage bij verlof Wet wapens en munitie”, afgegeven op 4 oktober 2007.
De rechtbank is van oordeel dat aan het verkeer dienen te worden onttrokken de op voornoemde lijst d.d. 2 juni 2008 onder 1 tot en met 5, 8, 9, 12 tot en met 17, 19, 21, 23, 24, 26, 27, 28 en 30 tot en met 47 vermelde voorwerpen, omdat de onder 1. en 2. bewezen verklaarde feiten met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan, althans het ongecontro¬leerde bezit van deze voorwerpen in strijd is met de wet dan wel met het algemeen belang¬.
De rechtbank is van oordeel dat de op voornoemde lijst d.d. 2 juni 2008 onder 20, 22, 48, 49 en 50 vermelde voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard, aangezien deze voorwerpen op grond van artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht voor verbeurdverklaring vatbaar zijn.
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan de verdachte van de hem toebehorende:
- op voornoemde lijst d.d. 2 juni 2008 onder 6, 7, 10, 11, 18, 25 en 29 vermelde voorwerpen;
- op de “Bijlage bij verlof Wet wapens en munitie” vermelde (vier) enkelloops kogelgeweren en (één) pistool;
aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 mei 2008.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 1. en 2. ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven.
De rechtbank verklaart het onder 1. onder het zesde gedachtenstreepje met betrekking tot het seinpistool en de adapters en onder het elfde gedachtenstreepje met betrekking tot het enkelloops semi-automatisch kogelgeweer (merk Steyr) ten laste gelegde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Het onder 1. en 2. ten laste gelegde levert (voor het overige) de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1. en 2. meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 10 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 10 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 2 juni 2008 onder 1 tot en met 5, 8, 9, 12 tot en met 17, 19, 21, 23, 24, 26, 27, 28 en 30 tot en met 47 vermelde voorwerpen.
De rechtbank verklaart verbeurd de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 2 juni 2008 onder 20, 22, 48, 49 en 50 vermelde voorwerpen.
De rechtbank gelast de teruggave aan de verdachte van:
- de op de “Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen” d.d. 2 juni 2008 onder 6, 7, 10, 11, 18, 25 en 29 vermelde voorwerpen;
- de op de “Bijlage bij verlof Wet wapens en munitie” vermelde (vier) enkelloops kogelgeweren en (één) pistool.
Het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mr. G.J.J.M. Essink, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en A.W.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2008.