ECLI:NL:RBZLY:2008:BD2656
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging aan moeder voor krediethypotheek ten behoeve van minderjarige dochter
In deze zaak verzoekt [A] de kantonrechter om machtiging om de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] te verkopen of te belasten met een krediethypotheek. Dit verzoek is gedaan om de verkregen middelen aan te wenden voor de noodzakelijke kosten van haar bestaan en dat van haar minderjarige dochter [B]. De kantonrechter heeft op 27 mei 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de machtiging is verleend. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 31 maart 2008 ter griffie is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 april 2008 waren zowel verzoekster als haar gemachtigde aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de gemeente [plaats].
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [B] is geboren uit de relatie tussen [A] en haar overleden partner [E]. [B] is voor 50% gerechtigd in de nalatenschap van haar vader, en het appartement aan de [adres] is met toestemming van de kantonrechter aangeschaft. [A] heeft bij de gemeente [plaats] een verzoek ingediend voor bijstand op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB). De gemeente heeft belang bij de gevraagde machtiging, omdat deze kan leiden tot vermindering of beëindiging van de bijstandverlening aan [A].
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om machtiging terecht is gedaan, omdat het in het belang van de minderjarige [B] is om haar vermogen aan te wenden voor haar eigen levensonderhoud. De kantonrechter benadrukt dat de WWB een vangnetfunctie heeft en dat het belang van [B] ook gediend is wanneer haar moeder over de noodzakelijke middelen van bestaan beschikt. Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten de gevraagde machtiging te verlenen, zodat [A] de woning kan verkopen of belasten met een hypotheek, ten behoeve van haar en haar dochter.