ECLI:NL:RBZLY:2008:BD1978
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.H. Meijer
- G.J.J.M. Essink
- J.P.C. Obbink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in strafzaak met vorderingen van benadeelde partijen
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 mei 2008 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 14 maanden geëist, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank overwoog dat, hoewel de verdachte betrokken was bij de onderneming die steigers verhuurde, er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk de strafbare feiten had gepleegd. De verklaringen van getuigen waren niet overtuigend genoeg om de betrokkenheid van de verdachte te bevestigen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlasteleggingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, onder leiding van voorzitter mr. G.H. Meijer, en werd in aanwezigheid van de griffier E.M. Scheffer uitgesproken.