ECLI:NL:RBZLY:2008:BD1230
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J.J.M. Essink
- G.H. Meijer
- G.E.A. Neppelenbroek
- Rechtspraak.nl
Partiële nietigheid dagvaarding en gemotiveerde vrijspraak in strafzaak
In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector Strafrecht, is op 22 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het verbergen en verhullen van de herkomst van verschillende geldbedragen, in de periode van 1 december 2004 tot en met 31 maart 2005. De verdachte zou in de gemeente Lelystad een totaalbedrag van 26.960 Euro hebben verworven, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze bedragen afkomstig waren van misdrijven zoals oplichting of valsheid in geschrifte. Tijdens de zitting op 8 april 2008 heeft de officier van justitie een taakstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat uit de beschikbare bewijsmiddelen niet onomstotelijk kon worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de criminele herkomst van de geldbedragen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die al 14 jaar samenwoonde met een medeverdachte, volledig op deze persoon vertrouwde voor het beheer van haar bankrekening. Hierdoor kon niet worden bewezen dat de verdachte op de hoogte was van de illegale herkomst van de bedragen.
De rechtbank heeft de dagvaarding voor het eerste deel partieel nietig verklaard, omdat deze onvoldoende feitelijk onderbouwd was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het gehele ten laste gelegde, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. Neppelenbroek niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier was aanwezig tijdens de zitting.