ECLI:NL:RBZLY:2008:BD1228

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
22 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.601160-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van oplichting en witwassen met taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van oplichting en witwassen. De officier van justitie, mr. H. Harmeijer, eiste een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten, te weten het medeplegen van oplichting en witwassen, zoals strafbaar gesteld in respectievelijk artikel 326 juncto 47 en artikel 420 bis van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten. De verdachte had, ondanks het feit dat er geen verbouwingen hadden plaatsgevonden, onjuiste facturen opgemaakt en deze ter hand gesteld aan een medeverdachte. Hierdoor kon de medeverdachte geld aan het bouwdepot onttrekken. De rechtbank heeft ook een uittreksel van de justitiële documentatie van de verdachte in haar beslissing betrokken.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verdachte een taakstraf op te leggen van 200 uren, met de bepaling dat bij niet-nakoming van deze taakstraf, deze kan worden omgezet in 100 dagen hechtenis. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet wettig en overtuigend bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. V. Kraal.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.601160-07
Datum: 22 april 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
[geboortedatum],
[woonplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 08 april 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V. Kraal, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie, mr. H. Harmeijer, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde tot
een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 180 uur subsidiair 90 dagen hechtenis.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging)
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)
Van het onder 1 en 2 primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Feit 1
Medeplegen van oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht,
en
Medeplegen van valsheid in geschrift, strafbaar gesteld bij artikel 225, lid 1, juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2 primair
Witwassen, strafbaar gesteld bij artikel 420 bis van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft, hoewel hij wist dat er geen verbouwingen hadden plaatsgevonden, toch op voorhand een drietal (onjuiste) facturen namens zijn bouwbedrijf opgemaakt en ze ter hand gesteld aan de medeverdachte [medeverdachte] om hem aldus in de gelegenheid te stellen geld aan het bouwdepot te onttrekken hetgeen ook is geschied via de rekening van verdachte.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 3 december 2007.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 en 2 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 200 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf .
Aldus gewezen door mr. G.J.J.M. Essink, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en G.E.A. Neppelenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van M. Smit, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2008.
Mr. Neppelenbroek voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.