ECLI:NL:RBZLY:2008:BC8943
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming TRI en de rechterlijke toets
In deze zaak staat de afwijzing van de aanvraag om een tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI) centraal. Eiseres, die sinds 1999 arbeidsongeschikt is, had een WAZ-uitkering die in 2007 werd ingetrokken na een herbeoordeling. De aanvraag voor de TRI-tegemoetkoming werd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) afgewezen, omdat volgens hen de aanvraag niet in aanmerking kwam voor compensatie na de eerste herbeoordeling. Eiseres was van mening dat haar situatie onder de TRI-regeling viel, omdat zij in 2006 opnieuw was beoordeeld en de gevolgen van deze herbeoordeling niet waren gecompenseerd.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag door het UWV op onjuiste gronden was gebaseerd. De rechtbank oordeelde dat de TRI-regeling bedoeld is om arbeidsongeschikten te compenseren die geconfronteerd worden met de gevolgen van een herbeoordeling, ongeacht of dit de eerste of een latere herbeoordeling betreft. De rechtbank concludeerde dat de herbeoordeling van eiseres in oktober 2006 feitelijk de eerste was die leidde tot de intrekking van haar WAZ-uitkering, en dat de afwijzing van de TRI-aanvraag niet in overeenstemming was met de bedoeling van de regeling.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit van het UWV en droeg hen op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moest het griffierecht worden vergoed. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van aanvragen voor tegemoetkomingen in het kader van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak om de intentie van de wetgeving te respecteren.