ECLI:NL:RBZLY:2008:BC6475

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
133766 - HA ZA 07-835
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake boedelscheiding en vaststellingsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, hebben partijen, een man en een vrouw, een verzoek ingediend om hun buiten zitting overeengekomen vaststellingsovereenkomst in een vonnis vast te leggen. De man heeft zijn eis verminderd en verzocht om de ondertekende vaststellingsovereenkomst op te nemen in het te wijzen vonnis. De vrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van partijen niet voldoet aan de wettelijke eisen, maar heeft de akten zodanig gelezen dat partijen kennelijk hebben beoogd te vorderen dat de rechtbank hen over en weer zal veroordelen tot nakoming van hetgeen in de vaststellingsovereenkomst is bepaald. De rechtbank heeft vervolgens de vorderingen toegewezen, waarbij de kosten van de procedure tussen partijen zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 13 februari 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 133766 / HA ZA 07-835
Vonnis van 13 februari 2008
in de zaak van
[man],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur mr. drs. B.M.A.H. Verschure,
tegen
[vrouw],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. A.C.M. Montessori.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 augustus 2007
- de conclusie van antwoord in reconventie
De comparitie van partijen die op 15 november 2007 was bepaald is niet doorgegaan omdat partijen de rechtbank voorafgaande aan de zitting hebben meegedeeld dat er overeenstemming was bereikt. Vervolgens is de zaak naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen hun vorderingen te wijzigen, met als uitgangspunt de vaststellingsovereenkomst tussen partijen.
Daarna zijn nog de volgende processtukken genomen:
- de akte vermindering van eis tevens houdende overlegging stukken van de man
- de akte van de vrouw
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1. De man heeft zijn eis verminderd in die zin dat hij de rechtbank “verzoekt de tussen partijen overeengekomen en ondertekende vaststellingsovereenkomst op te willen nemen in het te wijzen vonnis.” De vrouw heeft zich met betrekking tot dit wijzigingsverzoek gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.2. Partijen miskennen dat de rechtbank slechts kan beslissen op basis van vorderingen die aan haar zijn voorgelegd. De akte van de man, noch die van de vrouw bevat strikt genomen een vordering die aan de wettelijke eisen voldoet. De vaststellingsovereenkomst, die partijen hebben ondertekend op 20 respectievelijk 28 december 2007, kan ook niet, en zeker niet op de wijze zoals partijen wensen, in (het dictum van) een vonnis worden opgenomen.
2.3. Aangezien partijen tot overeenstemming zijn gekomen zal de rechtbank, mede gezien artikel 4, laatste zin, van de vaststellingsovereenkomst, waarin is bepaald dat partijen steeds nakoming kunnen vorderen, de akten aldus lezen dat partijen kennelijk hebben beoogd te vorderen (de man in conventie, de vrouw in reconventie) dat de rechtbank partijen over en weer zal veroordelen tot nakoming van hetgeen in de vaststellingsovereenkomst jegens die respectievelijke partij is bepaald. De rechtbank zal die vorderingen, gelet op de overeenstemming, toewijzen.
2.4. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1. veroordeelt de vrouw om hetgeen in de vaststellingsovereenkomst van december 2007 jegens haar is bepaald na te (doen) komen,
3.2. veroordeelt de man om hetgeen in de vaststellingsovereenkomst van december 2007 jegens hem is bepaald na te (doen) komen,
3.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2008.