ECLI:NL:RBZLY:2008:BC5385

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
12 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/600648-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van overval op slachtoffer

In de zaak met parketnummer 07/600648-07 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een overval op een slachtoffer. De verdachte is verschenen in de rechtszaal, bijgestaan door zijn advocaat, mr. H. Seton. De officier van justitie, mr. H. Harmeijer, heeft tijdens de zitting een gevangenisstraf van zes jaar geëist voor de verdachte. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld aan de hand van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder de aangifte van het slachtoffer en een fotoconfrontatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte en de fotoconfrontatie niet voldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. De verklaring van een getuige, die de verdachte als dader zou hebben aangewezen, werd niet ondersteund door andere bewijsstukken, aangezien deze getuige tegenover de rechter-commissaris ontkende deze mededeling te hebben gedaan. Daarnaast voldeed de fotoconfrontatie niet aan de vereisten, omdat niet duidelijk was waaraan het slachtoffer de verdachte had herkend. Het Y-chromosomaal onderzoek bevestigde enkel dat de verdachte niet kon worden uitgesloten als dader, maar dit was onvoldoende om tot een veroordeling te komen. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank besloten de verdachte vrij te spreken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer : 07/600648-07
Uitspraakdatum : 12 februari 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
[geboortedatum],
[woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Seton, advocaat te Amersfoort.
De officier van justitie, mr. H. Harmeijer, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting gewijzigd)
BEWIJS
Uit de thans voorhanden zijnde stukken zijn een drietal bewijsmiddelen uit totaal twee bronnen aan te wijzen die concreet in belastende zin in de richting van verdachte wijzen. Het gaat hierbij om de aangifte van het slachtoffer [slachtoffer] in combinatie met de positieve simultane fotoconfrontatie, alsmede om de verklaring van de vader van het slachtoffer, waarin deze verklaart te zijn gebeld door [getuige] die hem meedeelde dat verdachte de dader zou zijn van de overval op [slachtoffer]. Deze laatste verklaring vindt echter geen ondersteuning in de overige stukken van het dossier, nu [getuige] tegenover de rechter-commissaris in strafzaken heeft ontkent deze mededeling te hebben gedaan.
Resteert de aangifte en de fotoconfrontatie, waarbij tot de conclusie gekomen moet worden dat bij de fotoconfrontatie niet geheel aan de daaraan gestelde vereisten lijkt te zijn voldaan. Zo is niet vermeld waaraan [slachtoffer] verdachte heeft herkend van de foto. Behoudens de conclusies uit het Y-chromosomaal onderzoek, waarin slechts is vastgesteld dat verdachte niet kan worden uitgesloten als dader van de overval, is het bewijs slechts afkomstig uit één bron.
Bovenstaande geeft de rechtbank onvoldoende aanleiding om de overtuiging te bekomen dat verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft gegaan, zodat hij van het primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het primair en subsidiair tenlastegelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mrs. G.J.J.M. Essink en J.P.C. Obbink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.R. Verstraeten, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008.