RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.410097-07 en 07.603198-06
Uitspraak: 12 februari 2008
[verdachte]
geboren op [geboortedatum]
wonende te [adres]
thans in voorarrest verblijvende in de [verblijfplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door J.H. Rump, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- de veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2 primair, 5 primair en 6 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de maximaal de proeftijd onder behandeling bij De Waag zal stellen;
- de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 07.603198-06;
- verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen Nike shirt.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging).
In deze strafzaak geven verdachte [naam verdachte] en zijn medeverdachte [naam medeverdachte] elkaar de schuld.
[naam verdachte] heeft verklaard dat [naam medeverdachte] degene was die beschikte over de gestolen creditcard en dat hij niet op de hoogte was van het feit dat deze creditcard gestolen was.
[naam medeverdachte] heeft daarentegen verklaard dat [naam verdachte] op het terrein van Walibi World ineens met een bruin jasje aan kwam zetten en uit dit jasje onder andere een creditcard tevoorschijn haalde. Volgens [naam medeverdachte] zijn [naam verdachte] en hij toen samen gaan winkelen met de gestolen creditcard.
Voor wat betreft het bewijs gaat de rechtbank uit van de verklaringen zoals deze door [naam medeverdachte] zijn afgelegd. Hiertoe is redengevend dat [naam medeverdachte] driemaal door de politie is gehoord en dat deze opeenvolgende verklaringen als onderling consistent en gedetailleerd zijn aan te merken. Niet onbelangrijk is voorts dat deze verklaringen overeenkomen met hetgeen omtrent tijdstippen, plaatsen, kleding en handelwijze van de verdachte naar voren komt uit de aangiftes van [naam aangever 1] en [naam aangever 2] en ook overigens uit de in het dossier voorhanden zijnde getuigenverklaringen.
[naam verdachte] daarentegen heeft bij de politie slechts é én verklaring willen afleggen. Deze verklaring strookt niet (geheel) met hetgeen uit de verklaring van [naam medeverdachte] in samenhang met de hiervoor genoemde andere verklaringen naar voren komt. Verder heeft [naam verdachte] zijn verklaring naderhand gewijzigd en heeft hij ter verklaring van die wijziging betoogd dat de verbalisant Aarten hem in een kwaad daglicht heeft willen stellen en diens verklaringen anders heeft opgetekend dan daadwerkelijk door hem is verklaard, bijvoorbeeld ten aanzien van het tijdstip waarop hij bij Tempo Team zou zijn geweest. De rechtbank heeft evenwel geen aanknopingspunten gevonden voor de stelling van [naam verdachte] dat verbalisant Aarten de verklaring van [naam verdachte] niet correct zou hebben opgetekend.
De verdachte dient van het onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 meer subsidiair, 5 primair en 6 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding).
Van het onder 1, 2 meer subsidiair, 5 primair en 6 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
1.
diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht
2 meer subsidiair.
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht,
5 primair.
medeplegen van valsheid in geschrift,
strafbaar gesteld bij artikel 225 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht,
6.
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander in verschillende winkels zaken gekocht met een gestolen creditcard. Hiermee heeft hij een inbreuk gemaakt op het openbaar vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer moeten hebben in de creditcard als betaalmiddel. Daarbij heeft hij anderen financieel benadeeld door zijn handelen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 9 januari 2008 waaruit blijkt dat verdachte vele malen is veroordeeld voor strafbare feiten.
Op verzoek van de verdediging heeft [naam rapporteur], werkzaam bij [naam adviesburo] te Zwolle, op 19 november 2007 een adviesrapport uitgebracht over de persoon van de verdachte. In dit rapport staat beschreven dat verdachte nu een relatie heeft die veel voor hem betekent en dat het nu voor hem zin heeft zich bezig te houden met zijn toekomst. Het ontbreekt verdachte echter aan de juiste vaardigheden om zijn gedrag te veranderen. Om verdachte de juiste vaardigheden aan te leren is een behandeling bij een forensische polikliniek zoals het Dok of de Waag aangewezen.
Uit een brief van de forensisch psychiatrische polikliniek het Dok te Utrecht d.d. 12 december 2007 gericht aan de raadsvrouw van verdachte blijkt dat verdachte een eerste intakegesprek heeft gehad bij het Dok, dat de intakeprocedure nog niet is afgerond, maar dat verdachte na zijn detentie waarschijnlijk in aanmerking komt voor een nog nader te bepalen behandeling bij het Dok.
Al het vorenstaande in aanmerking nemende is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten bestraft dient te worden met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Om verdere recidive te voorkomen stelt de rechtbank reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde waarbij is bepaald dat de reclassering verdachte kan voorschrijven dat hij deelneemt aan een ambulante behandeling bij het Dok of De Waag of een soortgelijke behandelinstelling.
De rechtbank is van oordeel dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde Nike Shirt dient te worden verbeurdverklaard, omdat het een zaak betreft met betrekking tot welke één van de feiten is begaan en de sportzaak Poort 5 – de winkel waar het shirt door verdachte is aangeschaft - het shirt niet meer terug wil hebben.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Gelet op het voorgaande en op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank termen aanwezig alsnog de tenuitvoerlegging te gelasten van de door de politierechter van de rechtbank Zwolle- Lelystad bij vonnis d.d. 27 februari 2007 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2 meer subsidiair, 5 primair en 6 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1, 2 meer subsidiair, 5 primair en 6 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 4 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat verdachte deelneemt aan een ambulante behandeling bij het Dok of De Waag of een soortgelijke behandelinstelling, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verklaart verbeurd het inbeslaggenomen Nike shirt, kleur blauw/turqoise, met zwarte horizontale belijning, maat L.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank wijst de vordering toe.
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 07.603198-06 bij vonnis d.d. 27 februari 2007 van politierechter van de rechtbank Zwolle- Lelystad voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf, te weten 2 weken gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mrs. J.H. Bosch en F. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008.