ECLI:NL:RBZLY:2007:BC6190

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
136119 / KG ZA 07-381
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Y. Telenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van huurders door hypotheekverstrekker zonder verlof

In deze zaak vorderde de hypotheekverstrekker, vertegenwoordigd door POSTBANK N.V. en STICHTING POSTBANK SPAARHYPOTHEEK, in kort geding de ontruiming van een woning die in gebruik was door gedaagden. De hypotheekgever had de woning zonder toestemming van de hypotheekverstrekker in (onder)huur gegeven aan de gedaagden, wat in strijd was met het huurbeding zoals opgenomen in de Algemene Hypotheekvoorwaarden. De eiseressen hadden op 2 augustus 2007 aan de gedaagden aangezegd dat zij het huurbeding inroepen, maar hadden geen verlof gevraagd bij de voorzieningenrechter zoals vereist volgens artikel 3:264 lid 5 BW.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 september 2007 werd duidelijk dat eiseressen geen uitsluitsel konden geven over de status van de huurrelatie tussen de gedaagden en de hypotheekgever. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de mogelijkheid van huur, de eiseressen verplicht waren om verlof te vragen voor het inroepen van het huurbeding. Aangezien zij deze procedure niet hadden gevolgd, werd de vordering als onrechtmatig en ongegrond beschouwd.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vordering af en veroordeelde de eiseressen in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden op nihil werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 6 september 2007 door mr. Y. Telenga.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 136119 / KG ZA 07-381
Vonnis in kort geding van 6 september 2007 (bij vervroeging)
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
POSTBANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de stichting
STICHTING POSTBANK SPAARHYPOTHEEK,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
procureur mr. H. den Besten,
tegen
1. [gedaagde 1],
2. [gedaagde 2],
3. [gedaagde 3],
4. [gedaagde 4],
allen wonende te [woonplaats] aan de [adres],
gedaagden,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 5 september 2007
- het tegen gedaagden verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Eiseressen vorderen ontruiming van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Zij leggen aan de vordering ten grondslag dat de hypotheekgever, de heer [A], in strijd met het beding ex artikel 8 van de toepasselijke Algemene Hypotheekvoorwaarden (hierna: het huurbeding), de woning zonder toestemming van eiseressen in (onder)huur c.q. anderszins in gebruik of genot heeft afgestaan aan gedaagden. Eiseressen hebben bij exploot van 2 augustus 2007 aan gedaagden aangezegd dat zij voormeld huurbeding tegenover gedaagden en de hypotheekgever inroepen. De executoriale verkoop van de woning is aangezegd tegen 11 september 2007.
2.2. Ter zitting hebben eiseressen desgevraagd geen uitsluitsel kunnen geven of er ten aanzien van gedaagden sprake is van (onder)huur, dan wel gebruik of genot.
2.3. Nu er mogelijk sprake is van huur, hadden eiseressen naar het oordeel van de voorzieningenrechter overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:264 lid 5 BW bij de voorzieningenrechter verlof dienen te vragen voor het inroepen van het huurbeding tegen gedaagden. Nu eiseressen deze weg niet hebben bewandeld en geen verlof hebben verzocht, komt de vordering de voorzieningenrechter onrechtmatig dan wel ongegrond voor.
2.4. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
2.5. Eiseressen zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op nihil.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. wijst het gevorderde af,
3.2. veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op EUR nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Telenga en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2007.