vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 133815 / KG ZA 07-272
Vonnis in kort geding van 12 juli 2007
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COAIRCO NEDERLAND B.V.,
kantoorhoudende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. V.C. Gall,
advocaat mr. R.H.E. Pruim te Groningen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde1],
gevestigd te [woonplaats],
2. [Gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. R. Zwiers.
Partijen zullen hierna Coairco en [gedaagde] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 2 juli 2007, waarbij Coairco haar eis verminderd heeft
- de pleitnota van Coairco
- de pleitnota van [gedaagde] c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Bij overeenkomst van 30 juni 2006 is 100% van de aandelen in Coairco door de [gedaagde] verkocht aan [bedrijf]., verder te noemen [bedrijf].
2.2. Artikel 2 van de koopovereenkomst luidt:
“2.1 De koopprijs van de aandelen bedraagt EUR 150.000 (honderdvijftigduizend euro), welk bedrag door koopster voor een bedrag van EUR 90.000 bij levering van de aandelen zal worden voldaan. Het restant ad EUR 60.000 wordt schuldig gebleven en omgezet in een geldlening, onder in een aparte geldleningsovereenkomst vast te stellen voorwaarden. Verkoopster verleent alsdan kwijting aan koopster voor het ontvangen bedrag.
2.2 Verkoopster ontvangt naast de hiervoor genoemde koopprijs gedurende 5 jaren, derhalve tot 1 juli 2011, 10% van de brutomarge die door de vennootschap wordt gerealiseerd. De brutomarge is gelijk aan de omzet verminderd met de koopprijs.
(…)”
2.3. In de overeenkomst van 30 juni 2006 is voorts onder meer bepaald dat [gedaagde] tot 1 juli 2011 zijn arbeid aan Coairco ter beschikking zal stellen en dat daartoe een aparte arbeidsovereenkomst zal worden afgesloten. Naast de arbeidsvergoeding van EUR 4.000,-- per maand zal de heer [gedaagde] per 1 juli 2006 de beschikking krijgen over een auto van de zaak.
2.4. Bij akte van 22 augustus 2006 zijn de aandelen aan [bedrijf] overgedragen.
2.5. Aan de akte is gehecht een overnamebalans van Coairco. In de overnamebalans is als activum opgenomen een bedrijfsauto Ford Transit met kenteken [nummer], hierna te noemen de auto. Het kenteken van de Coairco in eigendom toebehorende auto is gesteld op naam van [gedaagde]
2.6. Bij brief van 9 mei 2007 heeft Coairco de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] onverwijld opgezegd op grond van een dringende reden.
2.7. Bij brief van 14 mei 2007 heeft [gedaagde] de nietigheid van de opzegging ingeroepen wegens het ontbreken van een dringende reden en/of het ontbreken van de voor opzegging vereiste noodzakelijke toestemming van de CWI.
2.8. Op 31 mei 2007 heeft Coairco ten laste van [gedaagde] c.s. conservatoir beslag tot afgifte op de auto gelegd en is de auto in gerechtelijke bewaring genomen. De gerechtelijke bewaarnemer is Heron Autobedrijven B.V. te Purmerend.
3.1. Coairco vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] c.s. tot afgifte van de auto en tot het verstrekken door [gedaagde] c.s. van de voor de overschrijving noodzakelijke kentekenbewijzen, met nevenvorderingen.
3.2. [gedaagde] c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Coairco heeft gesteld dat zij als eigenaar van de auto gerechtigd is afgifte te vorderen van de auto alsmede recht heeft op afgifte van het kentekenbewijs, zodat zij de auto op haar naam kan stellen.
4.2. Coairco betwist dat door [bedrijf] is toegezegd dat de auto ter zekerheid in bezit van [gedaagde] c.s. zal blijven tot het moment dat [bedrijf] aan haar betalingsverplichtingen jegens [gedaagde] c.s. heeft voldaan. Voorts betwist Coairco dat [gedaagde] c.s. een retentierecht toekomen.
4.3. [gedaagde] c.s. hebben als verweer naar voren gebracht dat kort na het sluiten van de koopovereenkomst, maar nog voor de aandelenoverdracht, door [bedrijf], mondeling is toegezegd dat de auto in bezit van [gedaagde] c.s. zal blijven ter meerdere zekerheid van betalingen die [bedrijf] uit hoofde van de koopovereenkomst nog verschuldigd is. Aangezien [bedrijf] nog niet aan al haar betalingsverplichtingen jegens [gedaagde] c.s. voldaan heeft, zijn [gedaagde] c.s. ook niet gehouden tot afgifte van de auto en tot afgifte van de kentekenbewijzen. Voor zoveel nodig beroepen [gedaagde] c.s. zich op opschorting van hun eventuele verplichting tot afgifte van de auto.
4.4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met betrekking tot het beroep van [gedaagde] c.s. op de gestelde zekerheid, uit het oog wordt verloren, dat de auto zowel voor als na de aandelenoverdracht eigendom is van Coairco. Voor zover er zekerheid wordt verstrekt voor de betaling van [bedrijf] aan [gedaagde] c.s. is het derhalve niet [bedrijf] maar Coairco die deze zekerheid vanuit haar vermogen verstrekt.
4.5. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat wat er van de gestelde afspraak tot zekerheid ook zij, op grond van het bepaalde in art. 2:207c lid 1 BW het aan de vennootschap verboden is om voor de verkrijging van haar aandelen zekerheid te stellen. Nu vast staat dat de auto eigendom is van Coairco, is een tussen de toenmalige 100% aandeelhouder van Coairco [gedaagde] en haar opvolger [bedrijf] gemaakte afspraak tot het stellen van de hier bedoelde zekerheid op grond van art. 3:40 lid 2 BW nietig.
4.6. Met het vorenstaande kan ook het beroep dat [gedaagde] c.s. doen op een retentierecht, wat daarvan ook zij, niet slagen. Weliswaar breidt art. 3:291 BW de werking van het in art. 3:290 BW geregelde retentierecht uit, zodat dit ook tegen derden (in dit geval Coairco) kan worden ingeroepen maar tussen partijen staat onbetwist vast dat [gedaagde] c.s. de auto aanvankelijk onder zich hield als zekerheid tot betaling van de koopprijs. De kapitaalsbeschermingsgedachte die ten grondslag ligt aan art. 2:207c BW zou op onaanvaardbare wijze worden doorbroken als de, in art. 2:207c BW verboden, zekerheid wel gecreëerd zou kunnen worden via de band van het retentierecht.
4.7. In een later stadium hebben [gedaagde] c.s. ook andere vorderingen (onder meer uit huur) aan het retentierecht ten grondslag gelegd. Dit kan haar echter evenmin baten. [gedaagde] c.s. hield immers de auto, waarvan Coairco reeds tot afgifte gesommeerd had, op rechtens onjuiste gronden onder zich en was derhalve met haar verplichting tot afgifte in verzuim. Het nadien op grond van voormelde andere vorderingen gedane beroep op opschorting in de vorm van een retentierecht kwam haar dan ook niet toe.
4.8. Op grond van het vorenstaande heeft Coairco jegens [gedaagde] c.s. er recht op dat zij in het bezit van de auto wordt gesteld. Het door Coairco op 31 mei 2007 gelegde conservatoir beslag tot afgifte van de auto is derhalve terecht gelegd. Nu voorts de vordering strekt tot het verkrijgen van een voor tenuitvoerlegging vatbare veroordeling tot voldoening aan de vordering ter verzekering waarvoor het beslag is gelegd, kan de bij dagvaarding van 29 juni 2007 aanhangig gemaakte vordering in kort geding worden aangemerkt als de in art. 700 lid 3 Rv bedoelde eis in de hoofdzaak. De door Coairco ingestelde vordering komt dan ook in na te melden zin voor toewijzing in aanmerking.
4.9. Nadat Coairco op 31 mei 2007 de auto onder beslag heeft gesteld, is deze ter gerechtelijke bewaring afgegeven. De voorzieningenrechter zal [gedaagde] c.s. dan ook slechts veroordelen tot afgifte van de auto, zonder dat de gevorderde dwangsom zal worden toegekend. Er mag vanuit gegaan worden dat de afgifte door [gedaagde] c.s. ingevolge dit vonnis via de bewaarder zal verlopen. Daarin ligt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende garantie dat de auto ook inderdaad aan Coairco zal worden afgegeven.
4.10. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat Coairco als eigenaar van de auto ook recht op en voldoende spoedeisend belang heeft bij ontvangst van de bij de auto behorende papieren. Aangezien het kentekenbewijs op naam gesteld is van [gedaagde] wordt er van uitgegaan dat het kentekenbewijs in bezit is van [gedaagde] Ter zitting is door partijen niets aangevoerd dat tot een andere conclusie dwingt. [gedaagde] zal dan ook worden veroordeeld tot afgifte van de kentekenpapieren op straffe van verbeurte van een dwangsom. De toe te kennen dwangsom zal echter worden gemaximeerd als na te melden.
4.11. De vordering tot veroordeling van [gedaagde] c.s. in de kosten van het beslag, de bewaarneming daaronder begrepen, is niet toewijsbaar. Er zijn geen beslagstukken overgelegd en ook de kosten van de bewaarder zijn niet gespecificeerd.
4.12. [gedaagde] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. Deze kosten worden voor zover aan de zijde van Coairco gevallen begroot op:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht EUR 251,00
- salaris advocaat 904,00
Totaal EUR 1.225,85
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] c.s. tot afgifte van de auto,
5.2. veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van het bij de auto behorende kentekenbewijs,
5.3. bepaalt dat [gedaagde] voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.2 bepaalde, aan Coairco een dwangsom verbeurt van EUR 500,00, tot een maximum van EUR 25.000,00, te rekenen vanaf 48 uur na betekening van dit vonnis,
5.4. veroordeelt [gedaagde] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Coairco tot op heden begroot op EUR 1.155,00,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. van Rijssen en door mr. D.T. Boks in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2007.