vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 135245 / KG ZA 07-339 Tel/Jaa
Vonnis in kort geding van 25 september 2007
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] + DE GROOT B.V.,
gevestigd te [woonplaats] gemeente [plaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. E.R. van Schaik,
advocaat mr. J.P.G. Bouwman te Naaldwijk
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LELYSTAD,
zetelend te Lelystad,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. M.G.I.W. Teunis
advocaat mr. B.J.H. Blaisse - Verkooyen te Amsterdam
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HELMA REINIGINGSDIENST B.V.
gevestigd te Goirle
eiseres in het incident
procureur mr. H.J. Alberts
advocaat mr. A.M. Rottier te ‘s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [eiser] en de Gemeente Lelystad genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 juli 2007 met producties
- de incidentele conclusie van Helma tot voeging
- de mondelinge behandeling gehouden op 17 september 2007
- de bij brief van mr. Bouwman van 14 september 2007 overgelegde verklaring
- de producties A, B en C aan de zijde van de Gemeente Lelystad
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Gemeente Lelystad
- de pleitnota van Helma.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Begin februari 2007 heeft de Gemeente Lelystad een openbare aanbesteding uitgeschreven voor onderhoudswerkzaamheden aan de riolering en bijkomende werkzaamheden in de gemeente Lelystad (hierna: het werk). In het bestek is onder meer vermeld in paragraaf 0.04.06 sub b):
Inschrijver dient in het bezit te zijn van een kwaliteitssysteemcertificaten op basis van de norm ISO 9001 ‘Kwaliteitsmanagementsystemen – Eisen’ en de norm Milieumanagementsysteem ISO 14001:2004, welke betrekking hebben op de aard van het werk (rioolreiniging en –inspectie).
Dit certificaat moet zijn afgegeven door een certificatie-instelling, die daartoe is geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instelling (in Nederland: de Raad voor Accreditatie).
en in paragraaf 0.07.01:
Het gunningscriterium, als vermeld in de uitnodiging tot inschrijving, is de gesommeerde laagste fictieve som.
2.2. Op 8 maart 2007 heeft de aanbesteding plaatsgevonden. Sita Recycling Services West B.V. had voor de laagste prijs ingeschreven, Helma Reinigingsdienst B.V. (hierna: Helma) was de opvolgende laagste inschrijver en [eiser] volgde daarna.
2.3. Omdat de inschrijving van Sita Recycling Services West B.V. ongeldig bleek, heeft de Gemeente Lelystad Helma in de gelegenheid gesteld alle relevante stukken aan te leveren, teneinde te kunnen beoordelen of Helma voor gunning in aanmerking zou komen.
2.4. Na ontvangst van voormelde stukken heeft de Gemeente Lelystad aan Helma bericht dat de certificaten van Helma niet zijn afgegeven door een instelling die is geaccrediteerd door een Raad voor Accreditatie (hierna: RvA). Vervolgens is op 20 april 2007 aan Helma meegedeeld dat de Gemeente Lelystad op het standpunt stond dat het certificaat en de certificeringsaccreditatie van Helma aan de gestelde eisen voldeden en dat zij voornemens was de opdracht aan Helma te gunnen. Bij brief van 27 april 2007 echter, heeft de Gemeente Lelystad aan Helma en aan [eiser] bericht dat zij, na beoordeling van de door Helma aangeleverde stukken, voornemens was Helma te passeren voor de gunning. De Gemeente Lelystad heeft tevens [eiser] verzocht stukken aan te leveren zodat gunning aan [eiser] overwogen kon worden.
2.5. Daarop heeft Helma een kort geding procedure aanhangig gemaakt tegen de Gemeente Lelystad, waarin zij een verbod vorderde om het werk aan een ander dan Helma te gunnen. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 juni 2007 ( 132544 / KG ZA 07-210) is de vordering van Helma toegewezen.
2.6. Bij brief van 9 juli 2007 heeft de Gemeente Lelystad aan [eiser] medegedeeld dat zij op basis van het vonnis in kort geding van 29 juni 2007 voornemens was om te gunnen aan Helma. In deze brief is voorts vermeld:
Indien u zich niet kunt vinden in dit voornemen dan stellen wij u in de gelegenheid om uiterlijk binnen 14 dagen na dagtekening van dit schrijven een spoedgeschil bij de burgerlijke rechtbank aanhangig te maken.
3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
de Gemeente Lelystad zal verbieden de opdracht aan een ander te gunnen dan aan [eiser];
de Gemeente Lelystad zal bevelen de voorlopige gunning aan Helma ongedaan te maken en de aanbieding van [eiser] opnieuw te beoordelen;
voorwaardelijk meer subsidiair:
in geval de Gemeente Lelystad de opdracht reeds heeft vergund, de Gemeente Lelystad zal veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding, te betalen aan [eiser] ten bedrag van een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag;
zowel primair, subsidiair, als voorwaardelijk meer subsidiair:
de Gemeente Lelystad zal veroordelen in alle kosten van de procedure.
3.2. [eiser] baseert haar vordering op de stelling dat Helma niet voldoet aan de inschrijvingseis in het bestek, nu de ISO-certificaten van Helma afkomstig zijn van een certificerende instelling, QualityMasters, die niet is geaccrediteerd door de RvA, maar door de Stichting Raad van Toezicht Certificerende Instellingen (SRTCI).
3.3. De Gemeente Lelystad voert allereerst aan dat [eiser] te laat is met het instellen van haar vorderingen, nu het op haar weg had gelegen zich te voegen aan de zijde van de Gemeente Lelystad in de kortgedingprocedure die Helma had aangespannen. De Gemeente Lelystad erkent voorts dat QualityMasters is geaccrediteerd door de SRTCI. Volgens haar biedt deze accreditatie voldoende waarborgen voor de wijze waarop QualityMasters haar certificeringswerkzaamheden uitvoert.
3.4. Helma vordert afwijzing van de vordering van [eiser] met veroordeling van [eiser] in de proceskosten
3.5. Helma voert ter onderbouwing van haar vordering aan dat op de Gemeente Lelystad de verplichting rust – indien zij besluit de aanbesteding door te zetten – het werk aan Helma te gunnen. De Gemeente Lelystad heeft ten onrechte in haar brief van 9 juli 2007 de andere gegadigden opnieuw de gelegenheid geboden om tegen de voorlopige gunning aan Helma – op basis van het vonnis van 29 juni 2007 – middels een kort geding binnen veertien dagen bezwaar te maken. Immers, de Gemeente Lelystad had de andere gegadigden reeds veertien dagen de tijd gegeven, althans behoren te geven, bezwaar te maken tegen de voorlopige gunning aan Helma in april 2007. Nu van deze bezwaartermijn geen gebruik is gemaakt en nu in het vonnis van 29 juni 2007 aan de Gemeente Lelystad is verboden de opdracht aan een ander te gunnen dan aan Helma, had de Gemeente Lelystad niet opnieuw gelegenheid moeten bieden voor het maken van bezwaar.
Helma voert daarnaast aan dat de Gemeente Lelystad op grond van art 23 lid 4 en de artt. 50 en 51 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten ook instellingen dient te accepteren die gelijkwaardig zijn aan de RvA.
4. De beoordeling
In het incident
4.1. Helma heeft verzocht zich in deze procedure te mogen voegen. [eiser] en de Gemeente Lelystad hebben hiertegen geen bezwaar gemaakt.
4.2. Aannemelijk is dat Helma een zelfstandig belang heeft bij afwijzing van de vordering van [eiser] tegen de Gemeente Lelystad, nu de Gemeente Lelystad voornemens is het werk aan Helma te gunnen. Aan Helma zal derhalve worden toegestaan om zich in de hoofdzaak te voegen. De stellingen van Helma zullen in de beoordeling worden betrokken voor zover zij terzake relevant zijn.
4.3. Van het spoedeisend belang bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
4.4. Het gaat in deze zaak om de vraag of de Gemeente Lelystad haar voornemen het werk aan Helma te gunnen ten uitvoer mag brengen.
4.5. Tussen partijen staat het volgende vast. Nadat was gebleken dat de inschrijving van Sita Recycling Services West B.V., de laagste inschrijver op de openbare aanbesteding, ongeldig was, heeft de Gemeente Lelystad aan Helma gevraagd alle relevante stukken met betrekking tot de aanbesteding in te zenden. Vervolgens heeft de Gemeente Lelystad aan Helma geschreven dat de ISO certificaten van Helma niet zijn afgegeven door een bedrijf dat is geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instelling. Op basis van nadere informatie heeft de Gemeente Lelystad (op 20 april 2007) aan Helma meegedeeld dat zij zich op het standpunt stelde dat het certificaat en de certificeringaccreditatie van Helma aan de gestelde eisen voldeden. Dit standpunt is door De Gemeente Lelystad echter later weer verlaten. Zij heeft alsnog geoordeeld dat Helma (toch) niet aan de inschrijvingseisen voldeed, omdat de scope van de certificaten van Helma niet voldoende was onderbouwd met betrekking tot rioleringsinspectie. Omdat [eiser] de opvolgend laagste inschrijver was is (bij brief van 27 april 2007) aan Helma en aan [eiser] bericht dat de Gemeente Lelystad voornemens was het werk te gunnen aan [eiser]. Daarop heeft Helma de Gemeente Lelystad gedagvaard in kort geding. [eiser] heeft – toen zij daarnaar gevraagd werd door de Gemeente Lelystad – destijds te kennen gegeven zich niet te willen voegen in de kortgedingprocedure van Helma tegen de Gemeente Lelystad. In het terzake gewezen kort geding vonnis van 29 juni 2007 is de Gemeente Lelystad verboden aan een ander te gunnen dan aan Helma.
4.6. [eiser] maakt thans bezwaar tegen de gunning aan Helma, omdat Helma volgens haar niet voldoet aan de inschrijvingseisen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had [eiser] in een eerder stadium dit bezwaar kunnen en moeten opwerpen. [eiser] is door de Gemeente Lelystad op de hoogte gesteld dat Helma de Gemeente Lelystad had gedagvaard in kort geding en het had derhalve op de weg gelegen van [eiser] om zich te voegen in dat kort geding. Nu zij dat niet heeft gedaan – naar haar zeggen in de verwachting dat de Gemeente Lelystad in de procedure (mede) als verweer zou aanvoeren dat Helma niet voldeed aan de eisen met betrekking tot accreditering – is er thans geen gelegenheid meer om bezwaar te maken tegen de gunning aan Helma en om aan de orde te stellen dat Helma niet aan de accrediteringeisen voldeed. De vraag rijst of het feit dat niet in een eerdere fase bezwaar is gemaakt, toe te rekenen is aan [eiser]. Echter, ook als zou komen vast te staan dat het niet aan [eiser] te wijten is dat in een eerder stadium geen bezwaar is gemaakt, dan heeft dat niet tot gevolg dat een verbod kan worden opgelegd aan de Gemeente Lelystad het werk niet aan Helma te gunnen.
4.7. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiser] jegens de Gemeente Lelystad zal worden afgewezen en dat de vordering van Helma jegens [eiser] zal worden toegewezen.
4.8. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente Lelystad en van Helma. Deze kosten worden ieder begroot op: - vast recht EUR 251,-
- salaris procureur EUR 904,-
Totaal EUR 1.154,-
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident
5.1. staat Helma toe om zich in de hoofdzaak te voegen;
5.2. wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.3. wijst de vordering van Helma toe;
5.4. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente Lelystad en aan de zijde van Helma tot op heden ieder begroot op EUR 1.154,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Telenga en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2007.