2.
De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, welk oordeel op de volgende overwegingen berust.
[werknemer] heeft onmiskenbaar gefraudeerd. Hij heeft immers gedurende een periode van één à twee jaren voor elke lunch € 9,00 bij TNT gedeclareerd, terwijl de werkelijke kosten € 5,00 per lunch bedroegen. Anders dan [werknemer] beweert gaat het niet om de vraag voor welk bedrag [werknemer] heeft gegeten, maar welk bedrag [werknemer] terzake van het eten heeft betaald. Het is ook niet van belang dat de restauranthouder bij wie [werknemer] op werkdagen de lunch gebruikte aan hem een kassabon voor een bedrag van € 9,00 meegaf. Het gaat om het bedrag dat [werknemer] aan hem betaalde.
De door [werknemer] ondertekende declaratieformulieren vermelden als verklaring van [werk-nemer] onder meer dat terzake van de gedeclareerde bedragen geen vergoeding van andere zijde wordt/werd ontvangen en dat de declaratie naar de werkelijke situatie is opgemaakt. Die verkla-ring klopt niet met de werkelijkheid. De restauranthouder verleende [werknemer] immers een korting van € 4,00 per lunch. In de termen van deze verklaring ontving [werknemer] een gedeel-telijke vergoeding van de restauranthouder.
De kantonrechter heeft [werknemer] over de vraag of hij in zijn visie nu wel of niet heeft ge-fraudeerd nadrukkelijk bevraagd. [werknemer] bleef volhouden dat dat niet het geval was en voegde eraan toe dat zijn verklaringen op dit punt bij de bedrijfsrecherche hem in de mond wa-ren gelegd. [werknemer] had volgens het verslag van het verhoor door de bedrijfsrecherche verklaard dat ‘Het mag duidelijk zijn, dat dit niet goed gegaan is met de declaraties. Ik had ge-woon die € 5,-- moeten declareren’ en ‘Op dat moment (dat is het moment waarop hij de brief van 9 maart 2007 had ontvangen, kantonrechter) ging er natuurlijk best wel een belletje bij mij rinkelen. Maar toch ben ik doorgegaan met het declareren van die € 9,-- per lunch’.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [werknemer] verklaard dat hij, als de fraude niet was ontdekt, ermee zou zijn doorgegaan, ondanks de brief van TNT van 9 maart 2007 waarin is benadrukt dat bewust onjuist declareren als fraude wordt aangemerkt en tot zware maatregelen, waaronder ontslag, kan leiden. Het voorval naar aanleiding waarvan deze brief is verzonden betrof een directe collega van [werknemer], zodat de impact ervan op [werknemer] des te groter zou moeten zijn geweest.
Bezien in het licht van deze omstandigheden is de ontbinding van de arbeidsovereenkomst on-vermijdelijk. TNT heeft terecht aangevoerd dat zij haar postbodes volledig moet kunnen ver-trouwen. De functie van postbode is een vertrouwensfunctie omdat aan een postbode dagelijks een behoorlijke hoeveelheid, soms belangrijke, post wordt toevertrouwd en hij de bezorging van die post zelfstandig, zonder direct toezicht van derden, verricht.
Het noodzakelijke vertrouwen dat TNT in een postbode moet kunnen stellen is ondermijnd, indien een postbode (langdurig) fraudeert, daarmee doorgaat nadat een (directe) collega op ver-gelijkbare declaratiefraude is betrapt, hij in verband daarmee een waarschuwende brief ont-vangt, en niet inziet dat zijn eigen handelwijze evenmin door de beugel kan. Onder die omstan-digheden is het zinloos van TNT te eisen [werknemer] eerst persoonlijk te waarschuwen alvo-rens het dienstverband te (willen) beëindigen. [werknemer] was door de brief van 9 maart ge-waarschuwd, heeft zich van die waarschuwing niets aangetrokken en houdt vol dat hem niets kan worden verweten.