ECLI:NL:RBZLY:2007:BB6638

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
29 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
119877 / HA ZA 06-553
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van vorderingen in geschil over leningsovereenkomst en bindend advies

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 augustus 2007, zijn eiseressen [eiseres] en [eiser] in een geschil verwikkeld met gedaagde Regma Nederland B.V. Het geschil betreft de ontvankelijkheid van de vorderingen van eiseressen, die stellen dat Regma tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit een overeenkomst. Eiseressen vorderen onder andere schadevergoeding en een verklaring voor recht dat Regma haar verplichtingen niet is nagekomen.

De rechtbank heeft eerst de ontvankelijkheid van de vorderingen beoordeeld, aangezien partijen hierom hadden verzocht. Eiseressen stellen dat Regma niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de overeenkomst, met name met betrekking tot een lening die door [eiser] aan B & H Microdata Systemen B.V. is verstrekt. Regma heeft als verweer aangevoerd dat het geschil moet worden beslecht door een bindend adviseur, zoals vermeld in Bijlage III van de overeenkomst.

De rechtbank oordeelt dat de situatie waarin een bindend adviseur moet worden benoemd zich niet voordoet, omdat er geen overeenstemming is bereikt tussen de vertegenwoordigers van Regma en [eiser] Holding B.V. De rechtbank concludeert dat zij de juiste instantie is om het geschil te beoordelen, ook met betrekking tot het niet-rentedragende deel van de lening. Het verweer van Regma met betrekking tot de ontvankelijkheid van de vorderingen faalt, en de zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van repliek door eiseres.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de rol van de rechtbank in het beoordelen van geschillen, zelfs wanneer er een clausule voor bindend advies is opgenomen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en bepaalt dat de zaak op 26 september 2007 weer op de rol komt voor het nemen van een conclusie van repliek door eiseres.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 119877 / HA ZA 06-553
Vonnis van 29 augustus 2007
in de zaak van
1. [eiseres],
wonende te L'Escala (Spanje),
2. de rechtspersoon naar het recht van België
[eiser] HOLDING B.V.B.A. IN LIQUIDATIE,
gevestigd te Brasschaat (België),
eiseressen,
procureur mr. R.R. Schuldink,
advocaat mr. M.H.G. Plieger te Nieuwegein,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REGMA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Lelystad,
gedaagde,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert,
advocaat mr. A.C. van Campen te Arnhem.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk [eiseres] genoemd worden, eiseres sub 2 [eiser] en gedaagde Regma.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 17 januari 2007
- de conclusie van antwoord met producties.
1.2. Tenslotte is vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. [eiser] was bestuurder van B & H Microdata Systemen B.V. (hierna:
B & H). Enig aandeelhouder van B & H was de heer [X]
2.2. Bij overeenkomst van 15 maart 1995 heeft [X] de aandelen in B & H voor een symbolisch bedrag overgedragen aan Regma. Op dezelfde datum is Regma als bestuurder in de plaats getreden van [eiser].
2.3. Uit hoofde van een rekening-courant verhouding was B & H aan [eiser] geld verschuldigd. In de ‘Overeenkomst tot koop van aandelen’ (hierna: de Overeenkomst) is daaromtrent onder meer het volgende vermeld:
6. Geldlening [eiser] Holding B.V.
a.
[eiser] Holding B.V. heeft van de vennootschap in rekening-courant te vorderen, per 30 november 1994 een bedrag van ? 1.309.701,00.
(…)
Over deze lening behoeft door de vennootschap slechts rente te worden voldaan over het gedeelte – zoals blijkend uit de definitieve cijfers per 31 december 1994 – waarmee de hoofdsom van de lening het saldo van het negatieve vermogen overstijgt. 31 december 1994 geldt hiervoor als eenmalige peildatum.
(…)
Het rentedragende gedeelte van de lening, zoals hierboven omschreven, zal jaarlijks – per 31 december – met een bedrag van ? 100.000,-- door de vennootschap aan [eiser] Holding B.V. worden afgelost, mits het de bedrijfscontinuïteit niet in gevaar brengt.
Regma Nederland B.V. zal zich inspannen er zorg voor te dragen dat de vennootschap de hierboven genoemde verplichting jegens [eiser] Holding B.V. daadwerkelijk nakomt.
(…)
b.
Het overige gedeelte van de lening is niet rentedragend en wordt bij deze achtergesteld.
(…)
Separate afspraken terzake dit gedeelte van de lening worden in bijlage III vastgelegd.
2.4. In ‘Bijlage III’ bij de Overeenkomst is onder andere bepaald:
In het kader van de voorwaarden waaronder de in punt 6 b van bovengenoemde overeenkomst vermelde achtergestelde lening zal/kan worden afgelost en teneinde de winst over de eerste vijf jaar te kunnen maximaliseren om daarmee deze lening af te kunnen lossen, zal het management van B en H Microdata Systemen B.V. zich verplichten tot het voeren van een bedrijfseconomisch sober beleid, waarbij de afgesproken kostenbudgetten niet mogen worden overschreden. Partijen zijn daartoe het volgende (aanvullend) overeengekomen.
(…)
11. Controle op correcte uitvoering van het bovenstaande zal geschieden door een vertegenwoordiger van Regma en een vertegenwoordiger van [eiser] Holding B.V. Bij gebreke van overeenstemming zullen beide partijen een bindend adviseur benoemen.
2.5. B & H is gefailleerd.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Primair
I. voor recht zal verklaren dat Regma haar verplichtingen uit de met [eiser] gesloten overeenkomst niet, althans niet behoorlijk is nagekomen en mitsdien toerekenbaar jegens [eiseres], althans [eiser] tekort is geschoten;
II. Regma zal veroordelen om de dientengevolge door Regma, althans [eiser] geleden schade, kosten en interessen – nader op te maken bij staat – te vergoeden;
Subsidiair
III. voor recht zal verklaren dat Regma onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres], althans jegens [eiser];
IV. Regma zal veroordelen om de dientengevolge door Regma, althans [eiser] geleden schade, kosten en interessen – nader op te maken bij staat – te vergoeden;
Primair en subsidiair
V. Regma zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. Regma voert primair aan dat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar vordering. Volgens haar dient het onderhavige geschil – op de voet van art. 11 van Bijlage III van de Overeenkomst – beslecht te worden door een bindend adviseur, nu sprake is van een geschil over de correcte uitvoering van hetgeen is opgenomen in Bijlage III.
4. De beoordeling
4.1. Partijen wensen eerst duidelijkheid over de ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vorderingen. Nu partijen dat ieder bij brief van 30 maart 2007 hebben verzocht, zal de rechtbank dit verzoek inwilligen en eerst uitspraak doen omtrent de ontvankelijkheid.
4.2. [eiseres] stelt dat Regma tekort is geschoten in de nakoming van de verbintenissen die op haar rusten ingevolge de Overeenkomst en Bijlage III. Dit tekortschieten betreft volgens [eiseres] niet alleen het niet-rentedragende deel van de lening die [eiser] aan B & H heeft verstrekt (waarop Bijlage III betrekking heeft), doch ook het rentedragende deel (waarop Bijlage III geen betrekking heeft). Naar de mening van [eiseres] is Regma met betrekking tot het rentedragende gedeelte tekort geschoten in haar inspanningsverplichtingen, nu zij B&H geen aflossingen heeft laten doen, hoewel zij als enig bestuurder en enig aandeelhouder de volledige zeggenschap had over B&H.
Dit rentedragende deel van de lening valt niet onder Bijlage III en de verplichting een bindend adviseur te benoemen geldt derhalve niet voor geschillen inzake dit rentedragende deel, zodat op dat punt de rechtbank in elk geval de juiste instantie is.
4.3. De vraag is dan nog slechts of Regma in het gelijk moet worden gesteld voor zover het geschil het niet-rentedragende gedeelte van de lening betreft.
4.4. Regma baseert haar ontvankelijkheidsverweer op de zinsnede in Bijlage III:
“Bij gebreke van overeenstemming zullen beide partijen een bindend adviseur benoemen.”
De vraag rijst welke zin partijen hieraan redelijkerwijs mochten toekennen en net name welke overeenstemming partijen op het oog hadden. Een redelijke uitleg brengt mee dat deze overeenstemming ziet op de zin die er direct aan vooraf gaat:
“Controle op correcte uitvoering van het bovenstaande zal geschieden door een vertegenwoordiger van Regma en een vertegenwoordiger van [eiser] Holding B.V.”
Dat betekent dat de benoeming van een bindend adviseur pas aan de orde komt als de vertegenwoordigers van Regma en [eiser] geen overeenstemming bereiken. Daartoe is vereist dat er vertegenwoordigers van Regma en [eiser] zijn en dat zij niet tot overeenstemming komen. Dit is echter in het geheel niet gesteld of gebleken. De situatie waarin een bindend adviseur moet worden benoemd doet zich derhalve niet voor. Ook voor de beoordeling van het geschil omtrent het niet-rentedragende deel van de lening is de rechtbank dus de juiste instantie.
4.5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verweer van Regma met betrekking tot de ontvankelijkheid faalt. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van repliek door [eiseres]
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 26 september 2007 voor het nemen van een conclusie van repliek door [eiseres];
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff en in het openbaar uitgesproken op
29 augustus 2007.