ECLI:NL:RBZLY:2007:BB6235
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand en rechtmatig verblijf in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 23 oktober 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A en het college van burgemeester en wethouders van Zwartewaterland. Eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand, welke door verweerder op 15 februari 2005 was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het standpunt dat eiser niet tot de kring van rechthebbenden behoorde. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om terug te komen op het besluit. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat verweerder op de bezwaarschriften moest beslissen, wat leidde tot een nieuw besluit op bezwaar op 22 januari 2007, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser rechtmatig verblijf had in Nederland tot 12 september 2005, op basis van eerdere uitspraken van de rechtbank ’s-Gravenhage. Dit betekent dat eiser recht had op bijstand op het moment van zijn aanvraag. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand onterecht was, omdat eiser op dat moment rechtmatig in Nederland verbleef. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor de afwijzing van de bijzondere bijstand en het bestreden besluit vernietigd. Verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 644,--, en het betaalde griffierecht moet aan eiser worden vergoed. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder een nieuw besluit op bezwaar moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.