ECLI:NL:RBZLY:2007:BB1533
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.A.M. Heeregrave
- C. Kleinrensink
- G. Eelsing
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak van afpersing
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 augustus 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die eerder was vrijgesproken van afpersing van een Zwolse zakenman. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken van het voorbereidend onderzoek en de vordering van de officier van justitie, die een ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gevorderd. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. W.J. Morra, heeft de vordering bestreden en ontkende wederrechtelijk voordeel te hebben genoten. De officier van justitie schatte het voordeel op € 20.000, gebaseerd op de feiten waarvoor de verdachte was veroordeeld ter zake diefstal met geweld.
Tijdens de zittingen op 3 mei en 26 juli 2007 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, maar was vrijgesproken van andere feiten. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had genoten uit de feiten waarvoor hij was veroordeeld. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. C.A.M. Heeregrave, samen met mrs. C. Kleinrensink en G. Eelsing. De griffier mr. J.C.W. Emmen was ook aanwezig. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot ontneming niet kon worden toegewezen, gezien de vrijspraak van de verdachte voor de andere feiten en het gebrek aan bewijs voor wederrechtelijk voordeel.