ECLI:NL:RBZLY:2007:BB1529

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
9 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400042-07 ontneming
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

In de zaak tegen [naam verdachte], die op 9 augustus 2007 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, stond de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel centraal. De rechtbank had eerder op dezelfde datum een vonnis uitgesproken waarin [naam verdachte] werd veroordeeld voor diefstal met geweld, maar vrijgesproken van afpersing. De officier van justitie had gevorderd dat [naam verdachte] een bedrag van € 42.500,- aan de Staat zou betalen, als geschat voordeel uit de gepleegde strafbare feiten. Tijdens de zitting op 3 mei en 26 juli 2007 werd het onderzoek ter terechtzitting gevoerd, waarbij [naam verdachte] werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. Malewicz.

De rechtbank heeft de stukken van het voorbereidend onderzoek en het proces-verbaal van de Regiopolitie IJsselland in overweging genomen. [naam verdachte] bestreed de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel en ontkende zich schuldig te hebben gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie moest worden afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat [naam verdachte] wederrechtelijk voordeel had genoten uit de feiten waarvoor hij was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot ontneming van het geschatte voordeel niet kon worden toegewezen, en wees deze af.

De beslissing werd genomen door de voorzitter, mr. C.A.M. Heeregrave, en de rechters mrs. C. Kleinrensink en G. Eelsing, in aanwezigheid van griffier mr. J.C.W. Emmen. Het vonnis werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 9 augustus 2007, waarbij mr. C. Kleinrensink niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht
Parketnr. : 07.400042-07
Datum : 9 augustus 2007
Beslissing op de vordering ex artikel 36e Wetboek van Strafrecht
d.d. 3 april 2007 van de officier van justitie in de zaak tegen:
[naam verdachte]
geboren op [geboortedatum/ geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in de [verblijfplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2007 en 26 juli 2007.
[naam verdachte] is verschenen, bijgestaan door mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken van het voorbereidend onderzoek in de strafzaak met opgemeld parketnummer tegen [naam verdachte], te weten:
- de stukken van het opsporingsonderzoek van Regiopolitie IJsselland, District Midden, Zwolle, dossiernummer PL04MI/06-506688;
- het door [verbalisant] op 26 maart 2006 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal ter zake ontneming met dossiernummer PL04MI/06-506688.
OVERWEGINGEN
De officier van justitie heeft gevorderd dat [naam verdachte] zal worden veroordeeld tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel dat hij heeft genoten door middel van of uit de baten van de feiten, zoals ten laste gelegd in de strafzaak met opgemeld parketnummer, welk voordeel door de officier van justitie na een ter terechtzitting gedane aanpassing wordt geschat op
€ 42.500,-.
De rechtbank heeft [naam verdachte] in de onderliggende strafzaak met opgemeld parketnummer bij vonnis van 9 augustus 2007 veroordeeld ter zake diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
[naam verdachte] heeft bovenvermelde schatting bestreden. [naam verdachte] ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen. [naam verdachte] is bij voormeld vonnis vrijgesproken van de feiten 1, 3 en 4.
De rechtbank is voorts van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [naam verdachte] wederrechtelijk voordeel heeft genoten door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan hij bij opgemeld vonnis wordt veroordeeld.
BESLISSING
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie d.d. 3 april 2007, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Aldus gegeven door mr. C.A.M. Heeregrave, voorzitter, mrs. C. Kleinrensink en G. Eelsing, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.W. Emmen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2007.
Mr. C. Kleinrensink voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.