ECLI:NL:RBZLY:2007:BB1529
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.A.M. Heeregrave
- C. Kleinrensink
- G. Eelsing
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In de zaak tegen [naam verdachte], die op 9 augustus 2007 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, stond de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel centraal. De rechtbank had eerder op dezelfde datum een vonnis uitgesproken waarin [naam verdachte] werd veroordeeld voor diefstal met geweld, maar vrijgesproken van afpersing. De officier van justitie had gevorderd dat [naam verdachte] een bedrag van € 42.500,- aan de Staat zou betalen, als geschat voordeel uit de gepleegde strafbare feiten. Tijdens de zitting op 3 mei en 26 juli 2007 werd het onderzoek ter terechtzitting gevoerd, waarbij [naam verdachte] werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. Malewicz.
De rechtbank heeft de stukken van het voorbereidend onderzoek en het proces-verbaal van de Regiopolitie IJsselland in overweging genomen. [naam verdachte] bestreed de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel en ontkende zich schuldig te hebben gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie moest worden afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat [naam verdachte] wederrechtelijk voordeel had genoten uit de feiten waarvoor hij was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot ontneming van het geschatte voordeel niet kon worden toegewezen, en wees deze af.
De beslissing werd genomen door de voorzitter, mr. C.A.M. Heeregrave, en de rechters mrs. C. Kleinrensink en G. Eelsing, in aanwezigheid van griffier mr. J.C.W. Emmen. Het vonnis werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 9 augustus 2007, waarbij mr. C. Kleinrensink niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.