ECLI:NL:RBZLY:2007:BA6894
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.G. van Arem
- J.H.M. Hesseling
- M.I. Lammertsma-van der Heij
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een WGA-uitkering versus een IVA-uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 mei 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F. Vermaat, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De rechtbank moest beoordelen of het UWV terecht eiser met ingang van 18 januari 2006 in aanmerking had gebracht voor een WGA-uitkering, en niet voor een IVA-uitkering. Eiser, die voorheen werkzaam was als business architect, was sinds 21 januari 2004 arbeidsongeschikt door een combinatie van auto-immuunziekten. Eiser stelde dat hij zowel volledig als duurzaam arbeidsongeschikt was, en dat het UWV de criteria voor de IVA te strikt had geïnterpreteerd.
De rechtbank constateerde dat er geen geschil bestond over de volledige arbeidsongeschiktheid van eiser per de einddatum van de wachttijd. De kern van het geschil lag in de vraag of deze arbeidsongeschiktheid ook duurzaam was. Het UWV had zich gebaseerd op de bevindingen van de behandelend specialist, professor Mulder, die had aangegeven dat er nog enige kans op verbetering bestond. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV onvoldoende had gemotiveerd waarom eiser niet tot de groep van personen met een geringe kans op herstel behoorde, vooral gezien de complexe aard van zijn ziektebeelden.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit van het UWV en droeg het UWV op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 644,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige beoordeling van medische situaties bij de toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, vooral in complexe gevallen.