ECLI:NL:RBZLY:2007:BA5021

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
11 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
132032 / KG ZA 07-193
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Miltenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verhaalsonderzoek en halvering beslagvrije voet in alimentatiezaak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde met als doel het verkrijgen van inzicht in de financiële situatie van gedaagde. Eiseres, die in het verleden met gedaagde was getrouwd, vorderde dat gedaagde alle justificatoire bescheiden zou overleggen die zijn inkomen en vermogenspositie aantonen. Daarnaast vorderde zij dat de beslagvrije voet van gedaagde gehalveerd zou worden. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 11 mei 2007 behandeld en geconcludeerd dat de vorderingen van eiseres niet toewijsbaar zijn.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de artikelen 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet bedoeld zijn voor het uitvoeren van een verhaalsonderzoek in de context van alimentatie. De rechter stelde vast dat de alimentatie al eerder was vastgesteld in een beschikking van de rechtbank en dat er geen noodzaak was voor een verhaalsonderzoek. Bovendien werd de vordering tot halvering van de beslagvrije voet afgewezen, omdat eiseres geen belang had bij deze vordering.

De rechter heeft uiteindelijk beide vorderingen van eiseres afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W. Miltenburg op de zitting van 11 mei 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 132032 / KG ZA 07-193
Vonnis in kort geding van 11 mei 2007
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
procureur mr. M.J.H. Mühlstaff,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
[gedaagde] en [eiseres] zijn op [datum] 1999 in de gemeente [plaats] met elkaar gehuwd.
Het minderjarige kind van [gedaagde] en [eiseres] is: [minderjarige], geboren op [datum] 1999 in de gemeente Deventer.
Bij beschikking van deze rechtbank van 27 april 2005 is de echtscheiding tussen [gedaagde] en [eiseres] uitgesproken.
Deze beschikking is op 19 juli 2005 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij die beschikking is aan [gedaagde] een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige opgelegd van € 234,-- per maand.
3. De vordering
3.1. [eiseres] vordert samengevat – het overleggen door [gedaagde] van alle justificatoire bescheiden waaruit zijn inkomen en vermogenspositie blijkt. Daarnaast vordert zij samengevat dat de beslagvrije voet voor [gedaagde] wordt gehalveerd. Tot slot vordert zij dat [gedaagde] de eigen bijdrage van [eiseres], het griffierecht en de kosten voor het opvragen van de benodigde uittreksels, voor het onderhavige geding aan [eiseres] voldoet.
3.2. Op de stellingen van [eiseres] wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 De eerste vordering die [eiseres] heeft ingesteld is vooral gericht op het realiseren van verhaal. Hoewel het voor [eiseres] onder de gegeven omstandigheden onbevredigend kan zijn, zijn de aangehaalde artikelen 843 a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna als Rv aangeduid, en artikel 22 Rv echter niet geschreven om een verhaalsonderzoek te doen.
Bovendien zijn de bescheiden die worden gevorderd onvoldoende bepaald en daardoor dreigt de vordering van de vrouw te ontaarden in een zogenaamde “fishing expedition”. Artikel 843 a Rv is slechts geschreven in verband met het vaststellen van een rechtsbetrekking. In het onderhavige geval staat die rechtsbetrekking tussen partijen echter vast. In de echtscheidingsbeschikking is immers de hoogte van de alimentatie reeds vastgesteld.
Tot slot overweegt de voorzieningenrechter dat er in het Nederlandse recht geen algemene rekening en verantwoordingsplicht bestaat waarop [eiseres] een beroep zou kunnen doen.
De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat de eerste vordering van [eiseres] dient te worden afgewezen.
4.2 Met betrekking tot de vordering te bepalen dat de beslagvrije voet van [gedaagde] gehalveerd wordt is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze sanctie van rechtswege reeds bestaat indien de schuldenaar desgevraagd niet aan de beslaglegger of diens vertegenwoordiger opgeeft of en hoeveel inkomen toekomt aan degene wie samen met hem, gezinsbijstand zou kunnen toekomen. [eiseres] heeft derhalve geen belang bij toewijzing van deze vordering.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de tweede vordering eveneens dient te worden afgewezen.
4.3 Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af.
5.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Miltenburg en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2007.