ECLI:NL:RBZLY:2007:BA2519
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot benoeming van een bijzonder curator in OTS-procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 5 april 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzonder curator voor een 9-jarige minderjarige, in het kader van een ondertoezichtstelling (OTS) procedure. De verzoekers, pleegouders van de minderjarige, hebben het verzoek ingediend omdat zij van mening zijn dat er een tegenstrijdig belang bestaat tussen hen en de moeder van de minderjarige, die het gezag over hem heeft. De moeder heeft via het Bureau Jeugdzorg een raadsonderzoek uitgelokt en wenst dat de minderjarige onder toezicht wordt gesteld, zodat hij de noodzakelijke behandeling voor zijn gedragsproblemen kan ondergaan. De pleegouders zijn van mening dat deze ondertoezichtstelling en behandeling in strijd zijn met de belangen van de minderjarige en dat hij bij hen moet blijven wonen.
De kantonrechter heeft het verzoek tot benoeming van een bijzonder curator afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen tegenstrijdig belang bestaat tussen de moeder en de minderjarige, aangezien de kinderrechter al had besloten tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor een periode van zes maanden. De belangen van de minderjarige zijn daarbij leidend. De kantonrechter concludeerde dat de benoeming van een bijzonder curator niet noodzakelijk is, omdat de kinderrechter zelf met de minderjarige kan spreken om diens wensen te vernemen. Bovendien werd opgemerkt dat het verzoek om benoeming van een bijzonder curator niet strookt met de bedoeling van artikel 1:250 BW, zoals uiteengezet in de wetsgeschiedenis.
De beslissing van de kantonrechter is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de rechter zich heeft geconformeerd aan de eerdere beslissing van de kinderrechter. De verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.