ECLI:NL:RBZLY:2007:AZ9317

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
129313 FARK 07 - 382
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname van een minderjarige in een psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 februari 2007 een voorlopige machtiging verleend voor de opname van een minderjarige in een psychiatrisch ziekenhuis. De zaak werd behandeld door de meervoudige familiekamer, onder leiding van rechter F. Koster, die tevens kinderrechter is. De rechtbank heeft de zaak in behandeling genomen naar aanleiding van een verzoek van de Officier van Justitie, die stelde dat de betrokkene, een jongere, geen blijk gaf van de bereidheid om zich in een psychiatrisch ziekenhuis op te laten nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene gevaar voor zichzelf veroorzaakte, wat voortkwam uit een stagnatie in zijn cognitieve, sociale en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit leidde tot een verstoring van de persoonlijkheidsontwikkeling en een risico op maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat de betrokkene nog jong is en zich in een ontwikkelingsfase bevindt.

De rechtbank heeft ook overwogen dat het gevaar dat de betrokkene veroorzaakte, niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kon worden afgewend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de formaliteiten, zoals vereist op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ), in acht zijn genomen, ondanks dat aanvankelijk een uittreksel uit het gezagsregister ontbrak. Dit document is later door het Openbaar Ministerie nagezonden. De rechtbank heeft het beroep op niet-ontvankelijkheid van de Officier van Justitie afgewezen.

De raadsman van de betrokkene heeft betoogd dat er geen sprake was van een zodanig groot gevaar dat gedwongen opname noodzakelijk was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de wetgever de afweging van het gevaar aan de rechter heeft overgelaten. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de voorlopige machtiging te verlenen voor een periode van maximaal zes maanden, waarna de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis kan worden opgenomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaak/rolnr.: 129313 FARK 07 - 382
beschikking van de meervoudige familiekamer
Ingevolge het verzoek van de Officier van Justitie strekkende tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opname en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van:
achternaam : [achternaam],
voornaam : [voornaam],
geboren op : [datum] 1990,
wonende en
verblijvende : [adres], [postcode] [plaats],
heeft op dinsdag 13 februari 2007 de rechter mr. F. Koster, tevens kinderrechter, zich vergezeld van de griffier begeven naar de verblijfplaats van bovengenoemde persoon en aldaar de gehoord:
- betrokkene, alsmede zijn advocaat mr. C. van den Berg te Zwolle;
- mw. Hansman, psychiater Riagg Zwolle;
- mw Hullegie, Riagg Zwolle (behandelaar);
- I. Kamphof, gezinsvoogdes, Bureau Jeugdzorg Zwolle;
- [ouders], ouders van betrokkene.
De enkelvoudige kamer heeft de zaak vervolgens verwezen naar deze meervoudige kamer.
Gezien opgemeld verzoek, het van genoemd verhoor opgemaakte proces-verbaal en de betreffende betrokkene opgemaakte geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de wet BOPZ.
Overweegt
Gebleken is dat in deze procedure de formaliteiten, zoals vereist op grond van de wet BOPZ, in acht zijn genomen. Dit met dien verstande dat het in artikel 5 lid 4 wet BOPZ voorgeschreven uittreksel uit het gezagsregister aanvankelijk heeft ontbroken, maar desverzocht door het Openbaar Ministerie is nagezonden. Het beroep op de niet-ontvankelijkheid van de Officier van Justitie, wegens het ontbreken van het uittreksel uit het gezagsregister, zal daarom worden afgewezen.
De geneeskundige verklaring, de mondelinge toelichting van de arts en de overige in deze zaak verkregen informatie voeren tot het volgende oordeel.
De raadsman van betrokkene heeft aangevoerd dat er geen sprake is van een zodanig groot gevaar dat een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk is. Volgens de raadsman vormt het feit dat betrokkene niet naar school gaat en stagneert in zijn persoonlijke ontwikkeling niet een zodanig gevaar.
In de Wet BOPZ is geen bepaling opgenomen over de mate van het gevaar dat aanwezig moet zijn vooraleer een machtiging kan worden afgegeven. De wetgever heeft de afweging hiervan aan de rechter overgelaten.
De rechtbank overweegt als volgt:
- dat betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid zich in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen dan wel aldaar te verblijven;
- dat betrokkene gevaar veroorzaakt voor zichzelf, welk gevaar hieruit bestaat dat betrokkene stagneert in zijn cognitieve, sociale en sociaal-emotionele ontwikkeling dat leidt tot een verstoring van de persoonlijkheidsontwikkeling en een risico vormt op maatschappelijke teloorgang. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene nog jong is en zijn persoonlijke ontwikkeling zich nog in de groeifase bevindt;
- dat dit gevaar wordt veroorzaakt door een stoornis van de geestvermogens van betrokkene; er is sprake van een ontwikkelingsstoornis;
- dat dit gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend;
Beslist
Verleent voorlopige machtiging om betrokkene voornoemd te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis, zulks voor een periode van ten hoogste zes maanden na dagtekening van deze beschikking.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken te Zwolle op dinsdag 13 februari 2007 door mrs. F. Koster (voorzitter), W. Miltenburg en K. van Leeuwen, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.