4.5
Voor het standpunt van NIC pleit verder dat [eiser] op 25 september 2005 na het nuttigen van een enorme hoeveelheid alcohol (leidend tot een ademalcoholgehalte van meer dan zes keer de wettelijk toegestane maximale hoeveelheid) en in strijd met de hem opgelegde ont-zegging, in de leaseauto is gaan rijden. Daardoor heeft [eiser] de leaseauto aan ernstig gevaar blootgesteld omdat het een feit van algemene bekendheid is dat alcohol en verkeer zich moeilijk met elkaar verdragen, zeker na het nuttigen van zoveel alcohol. De leaseauto is ook daadwerkelijk door de botsing beschadigd. De stelling van [eiser] dat de botsing niet zijn schuld is moet in het licht van het overgelegde, onweersproken gebleven, zij het summiere proces-verbaal (registratieset) worden verworpen. Uit het proces-verbaal blijkt dat de be-stuurster van de gezien de rijrichting van [eiser] ter rechterzijde van de weg geparkeerde auto, het linker portier van die auto gedeeltelijk had geopend toen [eiser] op haar af kwam rijden. Het proces-verbaal vermeldt (overigens wat ongelukkig geformuleerd): “Even voor de aanrijding kon 14.2 nog juist wegsprinten, ten einde te worden aangereden. Het linker por-tier kon niet op tijd worden dicht gedaan.” Hieruit volgt dat deze bestuurster zich aanvanke-lijk op de rijbaan en zeer dicht in de buurt van het linker portier moet hebben bevonden. Zij wilde het portier immers openen vermoedelijk om in te stappen. Zij kon ternauwernood aan een aanrijding ontsnappen. [eiser] moet dus zijn auto gezien zijn rijrichting naar rechts, in de richting van de geparkeerd staande auto hebben gestuurd. In de bij het proces-verbaal ge-voegde tekening van de aanrijding is dat ook zo weergegeven. De stelling van [eiser] dat de straat smal was en de bestuurster hem niet heeft laten voorgaan is niet alleen niet met feite-lijke gegevens onderbouwd, hoewel dat gegeven zijn enorm alcoholgebruik wel op zijn weg lag, maar gelet op het proces-verbaal en bedoelde tekening ook niet aannemelijk. Gegeven de enorme hoeveelheid alcohol is wel aannemelijk dat [eiser] niet in staat is geweest de lea-seauto naar behoren te besturen. Het causaal verband is in beginsel gegeven indien een be-stuurder onder invloed van een aanmerkelijke hoeveelheid alcohol bij een botsing betrokken raakt, aldus HR 21 oktober 1994 NJ 1995-95.
4.6
Voorts is van belang dat aan het ontslag op staande voet geen consequentie voor wat betreft de WW-uitkering is verbonden. [eiser] heeft die uitkering gekregen en behouden, hoewel hij heeft verklaard dat hij de CWI over het ontslag op staande voet heeft geïnformeerd. Ook is het zo dat de arbeidsovereenkomst ook zonder het ontslag op staande voet zou zijn geëindigd en wel enkele uren later. De gestelde slechtere positie op de arbeidsmarkt had [eiser] ook gehad indien hij niet op staande voet was ontslagen en het behoeft geen betoog dat die slech-tere positie in de eerste plaats aan zijn alcoholprobleem en de hem opgelegde rijontzegging van 30 maanden moet worden toegeschreven. Het ontslag op staande voet heeft ‘slechts’ tot gevolg gehad dat [eiser] de uitkering op grond van het sociaal plan is misgelopen. Daarmee is [eiser] beduidend beter af dan de meeste andere werknemers die op staande voet ontslag krijgen. Een ontslag op staande voet leidt immers meestal tot plotselinge, onvoorziene werk-loosheid en de weigering tot toekenning van een WW-uitkering.
4.7
Tegen het standpunt van NIC pleit dat het ontslag op staande voet op de laatste dag van het dienstverband is gegeven, dat de leaseauto de enige schakel tussen enerzijds de door [eiser] gepleegde strafbare feiten en anderzijds het dienstverband met NIC is en dat het dienstver-band nog slechts een formeel karakter had omdat ook [eiser] met ingang van medio juni 2005, nadat hij zich geheel hersteld had gemeld, van het verrichten van arbeid was vrijge-steld.
4.8
Alle omstandigheden van het geval afwegend is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. [eiser] heeft jegens zijn werkgever langdurig, gedurende bijna zes maanden, verwijtbaar verzwegen dat hij zijn rijbewijs was kwijtgeraakt. Hij heeft, gegeven het zeer hoge ademalcoholgehalte, bij het gebruikmaken van de leaseauto op 25 september 2005 grote risico's genomen en bewust roekeloos gehandeld. [eiser] wist uit eigen ervaring dat rijden onder invloed verboden is. En het is aan de alertheid van de bestuurster (het ‘wegsprinten’) toe te schrijven dat de botsing niet ook tot, al dan niet ernstig, lichamelijk letsel heeft geleid. De gevolgen van het ontslag op staande voet zijn daarentegen relatief gering.
Het is juist dit verschil tussen enerzijds de ernst van de verwijten aan het adres van [eiser] en anderzijds de relatieve geringe gevolgen van het ontslag op staande voet dat maakt dat de balans ten gunste van het standpunt van NIC doorslaat, ook al is het ontslag op staande voet op de laatste dag van het dienstverband gegeven.
De vordering van [eiser] dient dus te worden afgewezen.
4.9
Nu de autoregeling niet op [eiser] van toepassing is moet reeds om die reden de op die rege-ling gebaseerde vordering van NIC tot betaling van boete wegens het niet tijdig inleveren van de leaseauto worden afgewezen.
4.1
[eiser] dient de schade aan de leaseauto ten gevolge van de door hem veroorzaakte aanrijding te vergoeden. Artikel 7:661 BW is niet van toepassing. De schade is immers niet tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst toegebracht, nu [eiser] ruim voor 25 september 2005 van het verrichten van arbeid was vrijgesteld. Overigens zou [eiser] ook aansprakelijk zijn indien hij niet van het verrichten van arbeid was vrijgesteld, omdat de schade het gevolg is van zijn bewust roekeloos handelen.
4.11
In haar conclusie van repliek in reconventie heeft NIC de schade ten gevolge van de aanrij-ding op 25 september 2005 op een bedrag van € 4.616,74 exclusief omzetbelasting begroot. Aan die begroting zijn een zestal facturen ten grondslag gelegd. Bij conclusie van dupliek in reconventie heeft [eiser] betwist dat de kosten van het herstel van de schade aan de auto middenvoor (€ 261,05), middenachter (€ 460,16), rechterzijkant (€ 621,53) en linkerzijkant
(€ 728,24) op hem kunnen worden verhaald omdat de auto door de botsing alleen rechtsvoor is beschadigd. Die betwisting is correct. Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat de schade door de botsing zich aan de rechtervoorzijde van de leaseauto bevond. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is onduidelijk op welke gronden de hiervoor genoemde vier scha-deposten in verband met de aanrijding zijn te brengen. In zoverre moet de vordering van NIC worden afgewezen. De schade ten gevolge van de aanrijding aan de rechtervoorzijde van de auto bedraagt onweersproken € 2.486,93.
4.12
De post kosten van het wassen van de auto ad € 58,83 is niet weersproken en dus toewijs-baar. Datzelfde geldt met betrekking tot opgelegde sancties in verband met de beide parkeer-overtredingen ad € 94,50 en het bedrag van het eigen risico in verband met een schade op 23 april 2005 ad € 136,00. Ook de gevorderde brandstofkosten over de periode 1 april tot 30 september 2005 ad € 462,89 heeft [eiser] niet betwist.
4.13
De post leasekosten over de periode 1 april tot 30 september 2005 ad € 4.458,65 zal worden afgewezen. NIC heeft tegenover de betwisting door [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat indien [eiser] de auto begin april 2005 had ingeleverd, NIC zich de leasekosten had kunnen besparen of de auto aan een andere medewerker ter beschikking had kunnen stellen zodat, zoals ter gelegenheid van de comparitie is besproken, de kosten van het huren van een ande-re auto waren bespaard. Tot bewijslevering zal NIC niet worden toegelaten bij gebreke van een daartoe strekkend aanbod.
4.14
In totaal is dus toewijsbaar de aanrijdingschade ad € 2.486,93, de schoonmaakkosten ad € 58,83, de parkeersancties ad € 94,50, het eigen risico ad € 136,00 en de brandstofkosten ad € 462,89, in totaal € 3.239,15. De wettelijke rente zal als onweersproken met ingang van 30 september 2005 worden toegewezen.
4.15
In conventie zal [eiser] als verliezende partij in de proceskosten worden veroordeeld. De betalingstermijn zal op één maand worden gesteld, daarna is [eiser] de wettelijke rente over het bedrag van de proceskostenveroordeling verschuldigd. In reconventie zullen de proces-kosten worden gecompenseerd nu beide partijen deels in het gelijk zijn gesteld.