ECLI:NL:RBZLY:2007:AZ7357

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
30 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
314005 CV 06-1993
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de geldigheid daarvan in het arbeidsrecht

In deze zaak, uitgesproken op 30 januari 2007 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de geldigheid van een ontslag op staande voet centraal. Eiser, geboren op 28 januari 1951, was sinds 15 augustus 1996 in dienst bij NIC B.V. als tactisch inkoper. Na een periode van arbeidsongeschiktheid en een reorganisatie werd zijn arbeidsovereenkomst op 1 oktober 2005 beëindigd. Eiser had zich echter schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van alcohol, wat leidde tot de invordering van zijn rijbewijs. Op 25 september 2005 bestuurde hij, ondanks de ontzegging, de leaseauto van NIC en veroorzaakte een aanrijding. Dit leidde tot zijn ontslag op staande voet op 30 september 2006.

Eiser vorderde de verklaring voor recht dat het ontslag niet rechtsgeldig was en dat NIC gehouden was tot nakoming van het sociaal plan, inclusief een aanvulling op zijn WW-uitkering. NIC betwistte de vordering en stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was vanwege de gepleegde misdrijven en het verzwijgen van relevante informatie. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet terecht was gegeven, ondanks dat dit op de laatste dag van het dienstverband gebeurde. De ernst van de verwijten aan eiser, waaronder het rijden onder invloed en het verzwijgen van zijn rijbewijsontzegging, woog zwaarder dan de relatief geringe gevolgen van het ontslag. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan NIC.

De rechter concludeerde dat de autoregeling niet op eiser van toepassing was, waardoor de vordering van NIC tot betaling van boetes wegens het niet tijdig inleveren van de leaseauto werd afgewezen. Eiser werd wel aansprakelijk gesteld voor de schade aan de leaseauto, die het gevolg was van zijn roekeloze gedrag. De proceskosten werden aan eiser opgelegd, terwijl de kosten in reconventie tussen partijen werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
Zaaknr. : 314055 CV EXPL 06-1993
Datum : 30 januari 2007
Vonnis in de zaak van:
[EISER],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde mr. J.C.E Sienbenga-Moggré te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap NIC B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. J.R. Heeringa te Amsterdam.
De procedure in conventie en in reconventie
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding
- het antwoord van NIC tevens haar eis in reconventie
- de brief met bijlagen van de gemachtigde van [eiser] van 6 september 2006
- de brief met bijlagen van de gemachtigde van NIC van 12 september 2006
- het proces-verbaal van de comparitie na antwoord en de daaraan gehechte brief van de gemachtigde van [eiser] van 26 september 2006
- de nadere toelichtingen van partijen.
Het geschil
In conventie
[eiser] vordert de verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en derhalve terecht is vernietigd, de veroordeling van NIC tot nakoming van het sociaal plan, te weten betaling aan [eiser] van een aanvulling op de WW-uitkering ter grootte van een bruto bedrag van € 2.153,27 plus 8% vakantietoeslag gedurende 18 maanden na 1 oktober 2005, beta-ling van een bijdrage in de premie ziektekostenverzekering van € 285,82, een en ander ver-meerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2005, en tot slot de veroordeling van NIC in de proceskosten.
NIC heeft deze vordering weersproken.
In reconventie
NIC vordert de veroordeling van [eiser] tot betaling van de door hem verbeurde boetes wegens het niet inleveren van de leaseauto berekend over de periode 1 april 2005 tot en met 30 septem-ber 2005 ten bedrage van € 25.620,00, althans vanaf het moment dat [eiser] wist dat zijn rijbe-wijs voor een periode van langer dan vier weken was ingetrokken tot en met 30 september 2005, althans de dag dat [eiser] de auto inleverde, en de veroordeling van [eiser] tot betaling van de door NIC geleden schade ad € 9.768,79, het een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2005, en tot slot de veroordeling van [eiser] in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de achtste dag waarop [eiser] tot betaling van die kosten is veroordeeld.
[eiser] heeft deze vordering weersproken.
1. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
1.1
Tussen partijen staat het volgende vast.
[eiser], geboren 28 januari 1951, is op 15 augustus 1996 in loondienst van (de rechtsvoorgang-ster van) NIC getreden en wel in de functie van tactisch inkoper. Op de arbeidsverhouding was de cao voor de Koninklijke KPN van toepassing. Zijn salaris bedroeg laatstelijk € 5.636,62 bru-to per maand exclusief 8% vakantiegeld en overige emolumenten. Aan [eiser] was in verband met zijn werkzaamheden een leaseauto ter beschikking gesteld die hij ook privé mocht gebrui-ken.
1.2
In maart 2004 is [eiser] arbeidsongeschikt geworden. Sedertdien heeft hij niet of nauwelijks werkzaamheden voor NIC verricht. Met ingang van 2 maart 2005 is [eiser] wegens een reorga-nisatie boventallig verklaard. In verband met de reorganisatie is een sociaal plan met de vakor-ganisaties overeengekomen. Bij brief van 28 april 2005 is de arbeidsovereenkomst in verband met de reorganisatie en na verkregen toestemming van de CWI tegen 1 oktober 2005 (uiteinde-lijk rechtsgeldig) opgezegd. In deze brief is het sociaal plan op [eiser] van toepassing verklaard.
1.3
Begin april 2005 heeft [eiser] zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 8 Wegenver-keerswet (rijden onder invloed). Zijn rijbewijs is toen ingevorderd en ingehouden en aan hem is gedurende een periode van 10 maanden (tot 6 februari 2006) de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd.
1.4
Ingaande 5 april 2005 is [eiser] voor 50% arbeidsgeschikt verklaard. Hij is nadien opgeroepen om in Zwolle werkzaamheden voor NIC te verrichten. Met ingang van 13 juni 2005 heeft [eiser] zich volledig hersteld gemeld, waarna hij van het verrichten van werkzaamheden is vrijgesteld.
1.5
Op 25 september 2005 heeft [eiser] in strijd met de ontzegging én onder invloed van alcohol (1345 dan wel 1435 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht; het proces-verbaal van de politie vermeldt kennelijk door een verschrijving twee verschillende getallen) de leaseauto van NIC bestuurd. [eiser] is op die dag met die auto tegen een andere auto gebotst waardoor schade aan beide auto's is ontstaan. De leaseauto is door de politie in beslag genomen. Op 26 september 2005 heeft hij het een en ander aan NIC gemeld.
1.6
NIC heeft op 30 september 2006 het voorval met [eiser] gesproken en hem aansluitend op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van die datum staat onder meer het volgende:
"Niet alleen is in ieder geval één keer door de politie geconstateerd dat er sprake was van rijden onder invloed van alcohol, hetgeen wettelijk gezien wordt gekwalificeerd als een misdrijf. Ook heeft dit gedrag geresulteerd in een langdurige ontzegging van de rij-bevoegdheid. Daarnaast is in weerwil van deze ontzegging recent wederom door de po-litie geconstateerd (dat) sprake was van rijden onder invloed van alcohol en dat u on-bevoegd de lease-auto bestuurde: twee nieuwe misdrijven.
Daarbij komt dat u in de periode april 2005 tot en met 25 september 2005 NIC in het ongewisse heeft gelaten over het feit dat uw rijbewijs was ingevorderd. Dit betekent ten eerste dat u ten onrechte in het bezit bent geweest van uw lease-auto. De voor u gel-dende lease-regeling bepaalt immers uitdrukkelijk dat u moet beschikken over een gel-dig rijbewijs en dat wanneer uw rijbewijs voor een periode van langer dan vier weken is ingetrokken, de lease-overeenkomst met onmiddellijke ingang wordt beëindigd.
Ten tweede betekent dit dat u, iedere keer dat u toch in de lease-auto heeft gereden, in deze periode NIC bewust heeft blootgesteld aan het risico dat zij als gevolg hiervan schade zou lijden, welke risico zich op 25 september jl. daadwerkelijk heeft verwezen-lijkt.
Daarnaast was u als goed werknemer verplicht NIC over de ontzegging van de rijbe-voegdheid te informeren. U heeft NIC al die maanden voorgelogen. NIC moet erop kunnen vertrouwen dat haar werknemers haar informeren over kwesties in de privé-sfeer die directe invloed hebben op het werk. Zonder rijbewijs kunt u als inkoop-adviseur uw werkzaamheden in beginsel niet goed verrichten. De lease-auto was u na-melijk ter beschikking gesteld omdat u voor uw functie door heel Nederland diende te reizen.
NIC neemt deze situatie hoog op en rekent u bovenstaande feiten zwaar aan. Het feit dat u deze misdrijven heeft gepleegd én het feit dat u ruim vijf maanden hierover heeft gezwegen, betekenen dat u het vertrouwen van NIC onwaardig bent geworden. Eén en ander heeft tot de conclusie geleid dat sprake is van een dringende reden die een on-middellijke opzegging van het dienstverband met u rechtvaardigt."
1.7
Het sociaal plan bevat onder meer de volgende bepaling:
"Dit Sociaal Plan is niet van toepassing op:
? De werknemer met wie om andere reden dan de reorganisatie (bijvoorbeeld: wanprestatie, twee jaar arbeidsongeschiktheid, dringende reden of einde dienstverband voor bepaalde tijd) het dienstverband wordt beëindigd."
1.8
In een brief van het UWV van 10 november 2005 is aan [eiser] een loongerelateerde WW-uitkering tot en met 2 oktober 2009 toegekend. Die uitkering is later niet ingetrokken of aange-past.
2. Het standpunt van [eiser]
2.1
[eiser] heeft onder meer het volgende aangevoerd.
De noodzaak om [eiser] op staande voet te ontslaan ontbrak omdat het dienstverband met in-gang van 1 oktober 2005 toch al zou eindigen. Het ontslag op staande voet is immers op de laatste dag van het dienstverband verleend. Het rijden onder invloed was beide keren niet aan het verrichten van werkzaamheden voor NIC gerelateerd en lag geheel in de privé-sfeer. De leaseauto was niet van bedrijfsgegevens van NIC voorzien.
2.2
Ook de invordering van het rijbewijs begin april 2005 had geen gevolgen voor de arbeidsver-houding omdat [eiser] geen werkzaamheden meer hoefde te verrichten nu hij boventallig was verklaard. [eiser] was niet gehouden NIC over de invordering van het rijbewijs en de ontzegging van de rijbevoegdheid te informeren, noch was hij verplicht de leaseauto na de invordering van het rijbewijs in te leveren. Van het verzwijgen van relevante feiten en van misleiding van NIC is geen sprake geweest. Behalve op 25 september 2005 heeft [eiser] de auto na april 2005 niet bestuurd.
2.3
De persoonlijke situatie van [eiser] was verre van rooskleuring: ontslag, hartklachten, langduri-ge arbeidsongeschiktheid, echtscheiding, alcoholprobleem. [eiser] heeft de aanvulling van zijn uitkering nodig in verband met zijn alimentatieverplichting. Ook is van belang de duur van het dienstverband (11 jaar), de gevorderde leeftijd van [eiser] (55), zijn geringere kansen op de ar-beidsmarkt en de omstandigheid dat [eiser] altijd uitstekend heeft gefunctioneerd.
2.4
De zogeheten autoregeling waarop NIC zich beroept was [eiser] niet bekend. Hij heeft die rege-ling nimmer ontvangen of aanvaard, mondeling noch schriftelijk. NIC leefde die regeling in geval van arbeidsongeschiktheid niet na. Zo hoefde de langdurig zieke werknemer en de van het verrichten van arbeid vrijgestelde werknemer de leaseauto niet in te leveren. [eiser] is ook nim-mer op de verplichting tot inlevering van de auto gewezen. [eiser] is niet in gebreke gesteld. [eiser] heeft het in de autoregeling opgenomen boetebeding niet schriftelijk geaccepteerd. De leasetermijnen over de periode april 2005 tot en met september 2005 was NIC toch al verschul-digd zodat van schade geen sprake is. De vordering tot schadevergoeding is evenmin op grond van artikel 7:677 BW toewijsbaar.
2.5
NIC dient het sociaal plan na te komen. De op dit punt gedane toezeggingen behouden hun rechtskracht. NIC heeft [eiser] op staande voet ontslagen om aan de verplichtingen jegens [ei-ser] uit hoofde van het sociaal plan te ontsnappen. [eiser] loopt door het ontslag op staande voet gedurende een periode van 18 maanden de aanvulling op zijn WW-uitkering en een bedrag van € 285,82 bijdrage ziektekostenverzekering mis.
2.6
De aanrijding op 25 september 2005 is niet door [eiser] veroorzaakt. [eiser] kon niet voorkomen dat hij tegen het geopende portier van de andere auto aanreed. Noch [eiser] noch NIC is voor de schade aan de andere auto aansprakelijk gesteld. [eiser] heeft als gebaar van goede wil aangebo-den de voor zijn rekening komende schade aan de auto van NIC te vergoeden. Uitsluitend de rechter voorzijde van de leaseauto is door de botsing beschadigd. Andere herstelde schade aan de leaseauto (midden voor, midden achter, rechter- en linker zijkant) is niet het gevolg van de aanrijding en kan reeds daarom niet op [eiser] worden verhaald.
3. Het standpunt van NIC
3.1
NIC heeft onder meer het volgende aangevoerd.
[eiser] kan geen aanspraken aan het sociaal plan meer ontlenen, omdat de arbeidsovereenkomst door het ontslag op staande voet is geëindigd.
3.2
[eiser] heeft meerdere misdrijven gepleegd en bewust en langdurig verzwegen dat hij zijn rijbe-wijs was kwijtgeraakt. De door [eiser] gepleegde misdrijven hadden invloed op de arbeidsver-houding. Ingaande 4 april 2005 was [eiser] voor 50% arbeidsgeschikt verklaard. Hoewel hij toen niet in staat was om in zijn eigen functie te re-integreren was dit zonder rijbewijs ook niet mogelijk geweest. [eiser] was in verband met de gedeeltelijke arbeidsgeschiktverklaring niet vrijgesteld van het verrichten van arbeid. Hij is destijds opgeroepen om in Zwolle werkzaamhe-den voor NIC te verrichten, wat hij aanvankelijk heeft geweigerd. Ondanks zijn arbeidsonge-schiktheid mocht [eiser] van de leaseauto gebruik blijven maken.
3.3
[eiser] had de leaseauto nadat zijn rijbewijs in april 2005 was ingevorderd op grond van de toe-passelijke autoregeling moeten inleveren. Alleen gezinsleden mochten van de leaseauto ge-bruikmaken, dus niet de vriendin en de schoondochter van [eiser]. Ook na april 2005 heeft [ei-ser] de auto zelf bestuurd en daarmee NIC belast met het risico dat zij schade zou lijden, welk risico op 25 september 2005 is gerealiseerd. Eerst op advies van de politie heeft [eiser] NIC op 26 september 2005 over de inbeslagneming van de auto geïnformeerd. [eiser] was door het een en ander het vertrouwen van NIC onwaardig geworden. Hij heeft de leaseauto aan ernstig ge-vaar blootgesteld.
3.4
Voor iedere dag dat [eiser] de leaseauto te laat heeft ingeleverd is hij op grond van de toepasse-lijke autoregeling een boete van € 140,00 verschuldigd, in totaal € 25.620,00. Voor rekening van [eiser] komen, zonodig op grond van artikel 7:677 lid 4 BW:
-de leasekosten over de periode 1 april 2005 tot en met 30 september 2005 ad € 4.458,66;
-de brandstofkosten gedurende deze periode ad € 462,89;
-de kosten van twee verkeersovertredingen ad € 94,50;
-het eigen risico van de schade op 23 april 2005 ad € 136,00;
-de schade aan de leaseauto ad € 4.616,74 die NIC heeft vergoed.
NIC had de leaseauto, indien [eiser] die in april 2005 conform zijn verplichting had ingeleverd, aan een andere werknemer ter beschikking kunnen stellen zodat zij kosten had kunnen besparen.
3.5
De autoregeling is aan [eiser] op 29 januari 2003 gemaild. Op grond van de regeling is op het salaris van [eiser] een eigen bijdrage voor het privé gebruik van de auto ingehouden. Artikel 12 van het arbeidscontract vermeldt dat op de arbeidsovereenkomst de concernregelingen, waartoe de autoregeling behoort, van toepassing zijn.
3.6
Op [eiser] rust op grond van de omkeringsregel de bewijslast dat de aanrijding niet zijn schuld is. Op grond van artikel 6:81 BW en 6:83 sub b BW was geen ingebrekestelling noodzakelijk alvorens aanspraak op betaling van de overeengekomen boete wegens het te laat te inleveren van de leaseauto en op vergoeding van de geleden schade te maken.
De beoordeling in conventie en in reconventie
4.1
De stelling van [eiser] dat het sociaal plan op hem van toepassing is ook indien het ontslag op staande voet in stand blijft, wordt verworpen. Na de opzegging met inachtneming van de voor [eiser] geldende opzegtermijn is de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden wederom door NIC opgezegd. Indien die reden geldig is, dan is de arbeidsovereen-komst daardoor geëindigd. De eerdere opzegging is in dat geval zonder rechtsgevolg geble-ven en op grond van de hiervoor (zie 1.7) geciteerde bepaling is het sociaal plan in dat geval niet van toepassing. Zou daarentegen de conclusie luiden dat de gestelde dringende reden niet in stand blijft, dan komt aan de eerste opzegging wel rechtsgevolg toe en is bedoelde uitzonderingsbepaling niet van toepassing zodat [eiser] wel recht heeft op een uitkering in-gevolge het sociaal plan.
4.2
De kantonrechter verwerpt de stelling van NIC dat de autoregeling door [eiser] is aanvaard en dat die regeling tot de tussen partijen gemaakte afspraken moet worden gerekend. [eiser] heeft gesteld dat hij de regeling niet kende en heeft bestreden dat hij de tekst van die regeling heeft ontvangen. NIC heeft het tegendeel niet aangetoond. Haar stelling dat de tekst van de regeling op 29 januari 2003 per email aan [eiser] is verzónden rechtvaardigt niet de conclusie dat [eiser] die tekst ook heeft ontvangen en geaccepteerd. Het enkele feit dat in verband met het gebruik van de auto maandelijks een bedrag op het salaris van [eiser] werd ingehouden dwingt evenmin tot die conclusie. De inhouding op het salaris in verband met het privé ge-bruik van de auto is niet zo uitzonderlijk dat [eiser] wel van de autoregeling kennis moet hebben genomen.
Weliswaar staat in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst dat ‘concernregelingen’ op die overeenkomst van toepassing zijn en staat als onweersproken vast dat de autoregeling een concernregeling is, maar de arbeidsovereenkomst is op 14 augustus 1996 gedateerd terwijl de autoregeling van veel latere datum, namelijk maart 2002 is. Daarbij komt dat artikel 12 uiteraard onverlet laat dat een werknemer van die concernregeling op zijn minst kennis moet hebben genomen dan wel hebben kunnen nemen.
NIC heeft in het geheel geen bewijs aangeboden, dus ook niet van haar stelling dat [eiser] de autoregeling al dan niet stilzwijgend heeft aanvaard. De kantonrechter ziet geen grond NIC ambtshalve met het bewijs van die stelling te belasten. Dit betekent dat de autoregeling bui-ten beschouwing blijft.
4.3
Centraal staat de vraag of van een dringende reden sprake is. Voor NIC worden als dringen-de redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van [eiser], dat van NIC redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarbij dient met alle omstandigheden van het geval rekening te worden gehouden.
4.4
Voor het standpunt van NIC pleit dat [eiser] jegens haar heeft verzwegen dat zijn rijbewijs begin april 2005 was ingevorderd en ingehouden en dat hem vervolgens een ontzegging van de rijbevoegdheid was opgelegd. Door dit te verzwijgen heeft [eiser] zijn verplichting zich jegens NIC als goed werknemer te gedragen, geschonden. [eiser] had kunnen en behoren te beseffen dat het verlies van zijn rijbewijs in elk geval tot gevolg zou kunnen hebben dat NIC de leaseauto weer terug wilde hebben al was het maar om te voorkomen dat [eiser] toch ach-ter het stuur van de leaseauto zou kruipen met alle risico’s voor NIC van dien, zoals inbe-slagneming van de auto en/of een aanrijding met alle verzekeringstechnische complicaties van dien. Door te zwijgen heeft NIC aan [eiser] de mogelijkheid ontnomen bedoelde risico’s af te wegen tegen de (kennelijke) wens van [eiser] de leaseauto te behouden en die door der-den te laten besturen. Ook heeft [eiser], hoewel hij met ingang van 4 april 2005 voor 50% arbeidsgeschikt was verklaard, NIC niet geïnformeerd dat hij niet langer voldeed aan de voor de uitoefening van zijn functie als tactisch inkoper essentiële voorwaarde over een rijbewijs te beschikken. Hieraan doet niet af dat [eiser] bij brief van 2 maart 2005 boventallig was verklaard. Terecht heeft NIC gesteld dat de boventalligheid niet per definitie betekende dat [eiser] van het verrichten van werkzaamheden was vrijgesteld, nu het sociaal plan die vrij-stelling slechts ‘in beginsel’ verleende. Na 4 april 2005 is [eiser] voor het verrichten van werkzaamheden, ook al was dat voor andere dan de overeengekomen werkzaamheden, opge-roepen. Tot slot: niet valt in te zien waarom [eiser] zou mogen zwijgen omdat hij daartoe de mogelijkheid nu hij tengevolge van zijn arbeidsongeschiktheid niet als tactisch inkoper, waarvoor hij het rijbewijs nodig had, aan het werk was.
4.5
Voor het standpunt van NIC pleit verder dat [eiser] op 25 september 2005 na het nuttigen van een enorme hoeveelheid alcohol (leidend tot een ademalcoholgehalte van meer dan zes keer de wettelijk toegestane maximale hoeveelheid) en in strijd met de hem opgelegde ont-zegging, in de leaseauto is gaan rijden. Daardoor heeft [eiser] de leaseauto aan ernstig gevaar blootgesteld omdat het een feit van algemene bekendheid is dat alcohol en verkeer zich moeilijk met elkaar verdragen, zeker na het nuttigen van zoveel alcohol. De leaseauto is ook daadwerkelijk door de botsing beschadigd. De stelling van [eiser] dat de botsing niet zijn schuld is moet in het licht van het overgelegde, onweersproken gebleven, zij het summiere proces-verbaal (registratieset) worden verworpen. Uit het proces-verbaal blijkt dat de be-stuurster van de gezien de rijrichting van [eiser] ter rechterzijde van de weg geparkeerde auto, het linker portier van die auto gedeeltelijk had geopend toen [eiser] op haar af kwam rijden. Het proces-verbaal vermeldt (overigens wat ongelukkig geformuleerd): “Even voor de aanrijding kon 14.2 nog juist wegsprinten, ten einde te worden aangereden. Het linker por-tier kon niet op tijd worden dicht gedaan.” Hieruit volgt dat deze bestuurster zich aanvanke-lijk op de rijbaan en zeer dicht in de buurt van het linker portier moet hebben bevonden. Zij wilde het portier immers openen vermoedelijk om in te stappen. Zij kon ternauwernood aan een aanrijding ontsnappen. [eiser] moet dus zijn auto gezien zijn rijrichting naar rechts, in de richting van de geparkeerd staande auto hebben gestuurd. In de bij het proces-verbaal ge-voegde tekening van de aanrijding is dat ook zo weergegeven. De stelling van [eiser] dat de straat smal was en de bestuurster hem niet heeft laten voorgaan is niet alleen niet met feite-lijke gegevens onderbouwd, hoewel dat gegeven zijn enorm alcoholgebruik wel op zijn weg lag, maar gelet op het proces-verbaal en bedoelde tekening ook niet aannemelijk. Gegeven de enorme hoeveelheid alcohol is wel aannemelijk dat [eiser] niet in staat is geweest de lea-seauto naar behoren te besturen. Het causaal verband is in beginsel gegeven indien een be-stuurder onder invloed van een aanmerkelijke hoeveelheid alcohol bij een botsing betrokken raakt, aldus HR 21 oktober 1994 NJ 1995-95.
4.6
Voorts is van belang dat aan het ontslag op staande voet geen consequentie voor wat betreft de WW-uitkering is verbonden. [eiser] heeft die uitkering gekregen en behouden, hoewel hij heeft verklaard dat hij de CWI over het ontslag op staande voet heeft geïnformeerd. Ook is het zo dat de arbeidsovereenkomst ook zonder het ontslag op staande voet zou zijn geëindigd en wel enkele uren later. De gestelde slechtere positie op de arbeidsmarkt had [eiser] ook gehad indien hij niet op staande voet was ontslagen en het behoeft geen betoog dat die slech-tere positie in de eerste plaats aan zijn alcoholprobleem en de hem opgelegde rijontzegging van 30 maanden moet worden toegeschreven. Het ontslag op staande voet heeft ‘slechts’ tot gevolg gehad dat [eiser] de uitkering op grond van het sociaal plan is misgelopen. Daarmee is [eiser] beduidend beter af dan de meeste andere werknemers die op staande voet ontslag krijgen. Een ontslag op staande voet leidt immers meestal tot plotselinge, onvoorziene werk-loosheid en de weigering tot toekenning van een WW-uitkering.
4.7
Tegen het standpunt van NIC pleit dat het ontslag op staande voet op de laatste dag van het dienstverband is gegeven, dat de leaseauto de enige schakel tussen enerzijds de door [eiser] gepleegde strafbare feiten en anderzijds het dienstverband met NIC is en dat het dienstver-band nog slechts een formeel karakter had omdat ook [eiser] met ingang van medio juni 2005, nadat hij zich geheel hersteld had gemeld, van het verrichten van arbeid was vrijge-steld.
4.8
Alle omstandigheden van het geval afwegend is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. [eiser] heeft jegens zijn werkgever langdurig, gedurende bijna zes maanden, verwijtbaar verzwegen dat hij zijn rijbewijs was kwijtgeraakt. Hij heeft, gegeven het zeer hoge ademalcoholgehalte, bij het gebruikmaken van de leaseauto op 25 september 2005 grote risico's genomen en bewust roekeloos gehandeld. [eiser] wist uit eigen ervaring dat rijden onder invloed verboden is. En het is aan de alertheid van de bestuurster (het ‘wegsprinten’) toe te schrijven dat de botsing niet ook tot, al dan niet ernstig, lichamelijk letsel heeft geleid. De gevolgen van het ontslag op staande voet zijn daarentegen relatief gering.
Het is juist dit verschil tussen enerzijds de ernst van de verwijten aan het adres van [eiser] en anderzijds de relatieve geringe gevolgen van het ontslag op staande voet dat maakt dat de balans ten gunste van het standpunt van NIC doorslaat, ook al is het ontslag op staande voet op de laatste dag van het dienstverband gegeven.
De vordering van [eiser] dient dus te worden afgewezen.
4.9
Nu de autoregeling niet op [eiser] van toepassing is moet reeds om die reden de op die rege-ling gebaseerde vordering van NIC tot betaling van boete wegens het niet tijdig inleveren van de leaseauto worden afgewezen.
4.1
[eiser] dient de schade aan de leaseauto ten gevolge van de door hem veroorzaakte aanrijding te vergoeden. Artikel 7:661 BW is niet van toepassing. De schade is immers niet tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst toegebracht, nu [eiser] ruim voor 25 september 2005 van het verrichten van arbeid was vrijgesteld. Overigens zou [eiser] ook aansprakelijk zijn indien hij niet van het verrichten van arbeid was vrijgesteld, omdat de schade het gevolg is van zijn bewust roekeloos handelen.
4.11
In haar conclusie van repliek in reconventie heeft NIC de schade ten gevolge van de aanrij-ding op 25 september 2005 op een bedrag van € 4.616,74 exclusief omzetbelasting begroot. Aan die begroting zijn een zestal facturen ten grondslag gelegd. Bij conclusie van dupliek in reconventie heeft [eiser] betwist dat de kosten van het herstel van de schade aan de auto middenvoor (€ 261,05), middenachter (€ 460,16), rechterzijkant (€ 621,53) en linkerzijkant
(€ 728,24) op hem kunnen worden verhaald omdat de auto door de botsing alleen rechtsvoor is beschadigd. Die betwisting is correct. Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat de schade door de botsing zich aan de rechtervoorzijde van de leaseauto bevond. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is onduidelijk op welke gronden de hiervoor genoemde vier scha-deposten in verband met de aanrijding zijn te brengen. In zoverre moet de vordering van NIC worden afgewezen. De schade ten gevolge van de aanrijding aan de rechtervoorzijde van de auto bedraagt onweersproken € 2.486,93.
4.12
De post kosten van het wassen van de auto ad € 58,83 is niet weersproken en dus toewijs-baar. Datzelfde geldt met betrekking tot opgelegde sancties in verband met de beide parkeer-overtredingen ad € 94,50 en het bedrag van het eigen risico in verband met een schade op 23 april 2005 ad € 136,00. Ook de gevorderde brandstofkosten over de periode 1 april tot 30 september 2005 ad € 462,89 heeft [eiser] niet betwist.
4.13
De post leasekosten over de periode 1 april tot 30 september 2005 ad € 4.458,65 zal worden afgewezen. NIC heeft tegenover de betwisting door [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat indien [eiser] de auto begin april 2005 had ingeleverd, NIC zich de leasekosten had kunnen besparen of de auto aan een andere medewerker ter beschikking had kunnen stellen zodat, zoals ter gelegenheid van de comparitie is besproken, de kosten van het huren van een ande-re auto waren bespaard. Tot bewijslevering zal NIC niet worden toegelaten bij gebreke van een daartoe strekkend aanbod.
4.14
In totaal is dus toewijsbaar de aanrijdingschade ad € 2.486,93, de schoonmaakkosten ad € 58,83, de parkeersancties ad € 94,50, het eigen risico ad € 136,00 en de brandstofkosten ad € 462,89, in totaal € 3.239,15. De wettelijke rente zal als onweersproken met ingang van 30 september 2005 worden toegewezen.
4.15
In conventie zal [eiser] als verliezende partij in de proceskosten worden veroordeeld. De betalingstermijn zal op één maand worden gesteld, daarna is [eiser] de wettelijke rente over het bedrag van de proceskostenveroordeling verschuldigd. In reconventie zullen de proces-kosten worden gecompenseerd nu beide partijen deels in het gelijk zijn gesteld.
De beslissingen
De kantonrechter:
in conventie:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van NIC begroot op € 1.200,00 voor salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag ingaande 1 maart 2007 tot de dag van de algehele voldoening indien de betaling niet uiterlijk 28 februari 2007 heeft plaatsgevonden;
- verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
- veroordeelt [eiser] tegen bewijs van kwijting aan NIC te betalen een bedrag van
€ 3.239,15 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2005 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- compenseert de proceskosten tussen partijen zodat elke partij de eigen kosten draagt;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
- verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Aldus gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 30 januari 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.