ECLI:NL:RBZLY:2006:BA8911
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.A. Ariëns
- Rechtspraak.nl
Beroep op dwaling verworpen; dwaling niet kenbaar voor de wederpartij en onvoldoende onderzoeksplicht
In deze zaak, uitgesproken op 27 december 2006 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, betreft het een geschil tussen twee buren over een erfdienstbaarheid van weg. De eisers, eigenaren van een perceel, hebben een geschil met de gedaagden, die het aangrenzende perceel bezitten. Het geschil ontstond na een ruilverkaveling in 2004, waarbij de gedaagden gebruik wilden maken van een niet-openbare verbindingsweg die over de percelen van beide partijen loopt. De eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het gebruik van deze weg door zwaar vrachtverkeer, terwijl de gedaagden zich beroepen op een recht van overpad dat volgens hen al generaties lang bestaat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden zich op dwaling hebben beroepen, omdat zij meenden dat er beperkingen golden voor het gebruik van de weg. De rechtbank oordeelt echter dat de gedaagden onvoldoende aan hun onderzoeksplicht hebben voldaan en dat de dwaling niet kenbaar was voor de eisers. De rechtbank concludeert dat de gedaagden niet kunnen terugkomen op de overeenkomst die zij met de eisers hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het gebruik van de weg.
De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst en hen verplicht om de weg te gebruiken volgens de gemaakte afspraken. Tevens zijn de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het aangaan van overeenkomsten en de noodzaak om goed onderzoek te doen naar rechten en plichten.