ECLI:NL:RBZLY:2006:BA8551

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
102200 / HA ZA 04-1414
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.C.A. Walda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake niet-bestaande partij en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, ging het om een vordering in conventie en een reconventionele vordering van de besloten vennootschap Meester Assurantiën BV. De procedure volgde uit een tussenvonnis van 22 maart 2006, waarin werd vastgesteld dat Meester Assurantiën BV op het moment van de rechtsvordering reeds was ontbonden en bij gebreke aan baten was opgehouden te bestaan. Dit leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de vorderingen in zowel conventie als reconventie.

De rechtbank oordeelde dat de procureur van de niet meer bestaande Meester Assurantiën BV, of degene die tot het voeren van het geding opdracht had gegeven, op grond van artikel 245 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) persoonlijk in de kosten van de procedure moest worden veroordeeld. De procureur kreeg de gelegenheid om zijn standpunt over de kostenveroordeling naar voren te brengen en de feitelijke opdrachtgever te identificeren.

De rechtbank concludeerde dat de proceskostenveroordeling ten laste van de feitelijke opdrachtgever, Meester Holding BV, diende te luiden. In conventie werd [A + B] niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, terwijl Meester Holding BV werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [A + B]. In reconventie werd Meester ook niet-ontvankelijk verklaard, met een gelijke proceskostenveroordeling voor Meester Holding BV. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis werd uitgesproken op 24 mei 2006.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 102200 / HA ZA 04-1414
Vonnis in vrijwaring van 24 mei 2006
in de zaak van
1. [A],
wonende te [woonplaats],
2. [B],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. R. Zwiers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEESTER ASSURANTIEEN BV ,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. L.R.G. Uneken.
Partijen zullen hierna [A + B] en Meester genoemd worden.
1. De procedure
De procedure volgt uit het tussenvonnis van 22 maart 2006. Ingevolge dat vonnis is door de procureur van Meester op 19 april 2006 een akte genomen. Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
In conventie en in reconventie
2.1 Meester is in deze procedure bij procureur verschenen. Zij heeft inhoudelijk verweer gevoerd en een vordering in reconventie ingesteld. Nadat [A + B] repliek in conventie en een conclusie van antwoord in reconventie hadden uitgebracht, stelde zij bij akte dat zij niet meer bestond. Zij zou, naar zij onweersproken stelde, reeds per 30 juni 2004, derhalve voor het tijdstip van de inleidende dagvaarding, zijn ontbonden en bij gebreke aan baten zijn opgehouden te bestaan. De rechtbank overwoog in haar vonnis van 22 maart 2006 dat de vorderingen in conventie en in reconventie niet ontvankelijk zijn nu niet in geschil was dat Meester op het moment dat de rechtsvordering tegen haar werd ingesteld reeds was ontbonden en bij gebreke aan baten was opgehouden te bestaan.
2.2 Zoals reeds aangekondigd in voormeld vonnis, zal de rechtbank de procureur van (de niet meer bestaande) Meester of degene die tot het voeren van het geding in naam van Meester opdracht heeft gegeven op de voet van artikel 245 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) persoonlijk in de kosten van de procedure in conventie in reconventie veroordelen. De procureur van Meester is in de gelegenheid gesteld bij akte zijn standpunt met betrekking tot een kostenveroordeling naar voren te brengen en toe te lichten en om zijn feitelijke opdrachtgever te identificeren en namens haar diens standpunt naar voren te brengen en aan te geven in hoeverre bij veroordeling in de proceskosten van die partij, betaling daarvan aan [A + B] is gewaarborgd.
2.3 Bij akte na tussenvonnis heeft de procureur van Meester meegedeeld dat de besloten vennootschap Meester Holding BV, gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats] aan de [adres], abusievelijk aan hem opdracht had gegeven om verweer te voeren namens de (toen niet meer bestaande) Meester en om een reconventionele vordering in te stellen. Meester Holding BV zou zich op dat moment niet hebben gerealiseerd dat Meester reeds per 30 juni 2004 zou zijn ontbonden. Volgens de procureur van Meester is het uit dien hoofde redelijk om Meester Holding BV ingevolge artikel 245 Rv als derde partij in dit geding te veroordelen in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. De procureur van Meester deelt mee dat betaling van die kosten aan [A + B] is gewaarborgd omdat Meester Holding BV een bedrag van EURO 3.000,-- heeft gestort op de derdenrekening van mr. Uneken, die onherroepelijk volmacht heeft gekregen om daarmee de door de rechtbank vast te stellen geliquideerde proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, te voldoen.
2.4 De rechtbank is, gelet op bovenstaande mededelingen van de procureur van Meester, van oordeel dat de proceskostenveroordeling dient te luiden ten laste van de feitelijke opdrachtgever Meester Holding BV, zowel in conventie als in reconventie.
2.5 De kosten aan de zijde [A + B] worden in conventie begroot op:
- dagvaarding EURO 83,78
- vast recht 335,00
- salaris procureur 1.130,00 (2,5 punten x tarief EURO 452,00)
Totaal 1.548,78
2.6 De kosten aan de zijde van [A + B] worden in reconventie begroot op:
- salaris procureur EURO 452,-- (1 punt x tarief EURO 452,00)
3. De beslissing
De rechtbank
In conventie
3.1 verklaart [A + B] niet-ontvankelijk in hun vordering;
3.2 veroordeelt Meester Holding BV in de proceskosten, aan de zijde van [A + B] tot op heden begroot op EURO 1.548,78;
In reconventie
3.3 verklaart Meester niet-ontvankelijk in haar vordering;
3.4 veroordeelt Meester Holding BV in de proceskosten, aan de zijde van [A + B] tot op heden begroot op EURO 452,--;
In conventie en in reconventie
3.5 verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C.A. Walda en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2006.