ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ9315
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Zomer
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake duurovereenkomst en schadevergoeding tussen twee vennootschappen onder firma
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, vorderde de eiseres, een vennootschap onder firma, schadevergoeding van de gedaagde vennootschap onder firma naar aanleiding van een opzegging van hun samenwerking. De eiseres had sinds 1997 brood en banketbakkerswaren geleverd aan de gedaagde, die deze producten in haar winkel verkocht. De eiseres stelde dat er sprake was van een duurovereenkomst, waardoor de gedaagde niet zonder opzegtermijn de samenwerking kon beëindigen. De eiseres vorderde een schadevergoeding van EUR 13.793,44, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van de opzegging.
De rechtbank diende te beoordelen of er daadwerkelijk sprake was van een duurovereenkomst. De eiseres voerde aan dat de gedaagde verantwoordelijk was voor 10 tot 15% van haar omzet, wat volgens haar een verplichting tot afname met zich meebracht. De gedaagde betwistte echter de hoogte van dit percentage en stelde dat er geen verplichting bestond om de samenwerking voort te zetten. De rechtbank concludeerde dat er geen duurovereenkomst was, omdat er geen schriftelijke of mondelinge afspraken waren gemaakt over een beëindigingsregeling. Het langdurig zakendoen op zich gaf geen verplichting tot afname.
De rechtbank wees de vordering van de eiseres tot schadevergoeding af, maar erkende wel de vordering van de eiseres tot betaling van een onbetaald gebleven factuur van EUR 2.635,44. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in gebreke was gesteld vanaf 10 juni 2005, waardoor de wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd was. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M. Zomer op 18 oktober 2006.