ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ5140
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke voogdijvoorziening in verband met schorsing ouderlijk gezag van een vader met ongewone opvattingen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 20 december 2006, betreft het een verzoek tot benoeming van een tijdelijke voogdij voor een minderjarige, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder van de minderjarige is overleden, en de vader heeft het ouderlijk gezag, maar verkeert in de onmogelijkheid dit gezag uit te oefenen. De vader heeft ongewone opvattingen over de gezondheid van zijn dochter, die hij beschouwt als bezeten door een vampier of demon, en wil alleen contact met haar als zij meewerkt aan een behandeling die hij voor ogen heeft. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming als tijdelijke voogd te benoemen, wat door de kantonrechter is goedgekeurd.
De procedure begon op 5 december 2006 met het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De vader heeft het verzoek bestreden en stelde dat zijn dochter weer bij hem moet wonen, maar zijn gedrag en de omstandigheden rondom de minderjarige wijzen op een gezagsvacuüm. De minderjarige heeft aangegeven dat zij niet wil meewerken aan de wensen van haar vader en liever in een pleeggezin geplaatst wil worden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om adequaat voor zijn dochter te zorgen, wat heeft geleid tot de schorsing van zijn ouderlijk gezag en de benoeming van de Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming als tijdelijke voogd.
De beslissing van de kantonrechter is genomen in het belang van de minderjarige, die in een onveilige situatie verkeert. De vader kan het gezag weer aanvragen zodra de omstandigheden veranderen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van de minderjarige in situaties waar het ouderlijk gezag niet adequaat kan worden uitgeoefend.