ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ4573
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoeksplicht van contracterende derde naar bevoegdheid bestuurder in vennootschapsrecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de vraag centraal of de gedaagde partij, een besloten vennootschap, gebonden was aan een overeenkomst die was gesloten door een bestuurder die mogelijk niet bevoegd was om deze overeenkomst te sluiten. De eisende partij vorderde betaling van € 5.000,00 voor verleende diensten, maar de gedaagde partij betwistte de vordering op grond van een tegenstrijdig belang en de onbevoegdheid van de bestuurder. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij zich met succes kon beroepen op het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurder, omdat de bestuurder handelde in strijd met artikel 2:256 BW van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter stelde vast dat de eisende partij, als accountant van de gedaagde partij, op de hoogte was van de interne verhoudingen en de statutaire regels, en dat zij een onderzoeksplicht had om te verifiëren of de overeenkomst rechtsgeldig was. De rechter oordeelde dat de gedaagde partij niet aan de overeenkomst gebonden was, en wees de vordering van de eisende partij af. Tevens werd de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, terwijl de kosten van het vrijwaringsincident ten laste van de gedaagde partij kwamen, omdat dit incident nodeloos was geopend.