ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ4528

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 06/2584
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake vrijstelling voor verkoop consumentenvuurwerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 december 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een besluit tot verlening van vrijstelling op basis van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Het verzoeker, wonende te Meppel, had een vrijstelling aangevraagd voor de verkoop van consumentenvuurwerk gedurende drie dagen per jaar. Dit verzoek was ingediend bij de gemeente Zwolle, die op 25 oktober 2006 de vrijstelling verleende. Het verzoek om vrijstelling werd gepubliceerd in 'De Peperbus' en was ter inzage gelegd van 28 september tot en met 11 oktober 2006, zonder dat er zienswijzen werden ingediend.

Op 4 december 2006 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de verleende vrijstelling en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het beroepschrift doorgezonden naar de verweerder, met het verzoek dit als bezwaarschrift te behandelen. Tijdens de zitting op 13 december 2006 is het verzoek behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de verweerder vertegenwoordigd was door een gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen wegens het ontbreken van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter oordeelde dat de argumenten van verzoeker, waaronder de vermeende onheus behandeling door de verweerder en de vrees voor omzetverlies door de komst van een nieuw verkooppunt, niet voldoende waren om een spoedeisend belang aan te tonen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
De Voorzieningenrechter
Reg.nr.: AWB 06/2584
UITSPRAAK
betreffende het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geschil tussen:
[A, verzoeker],
wonende te Meppel,
verzoeker,
gemachtigde: [B,],
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle,
verweerder,
en
[C,]
te Zwolle,
belanghebbende,
gemachtigde: [mw. mr. D,] advocaat te [A.]
1. Besluit waarop het verzoek betrekking heeft
Besluit van verweerder van 25 oktober 2006, waarbij aan belanghebbende vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is verleend ten behoeve van de verwezenlijking van het verkopen van consumentenvuurwerk gedurende drie dagen per jaar aan het [adres]
2. Ontstaan en loop van de procedure
Op 10 september 2006 heeft verweerder van belanghebbende het verzoek om vrijstelling ontvangen in het kader van een tevens door hem ingediend verzoek om een verkoopvergunning.
Op 27 september 2006 heeft verweerder het verzoek om vrijstelling gepubliceerd in "De Peperbus". Het verzoek heeft met ingang van 28 september 2006 tot en met 11 oktober 2006 voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn geen zienswijzen naar voren gebracht.
Bij besluit van 25 oktober 2006 heeft verweerder de gevraagde vrijstelling verleend.
Op 1 november 2006 heeft verweerder de verlening van deze vrijstelling gepubliceerd in "De Peperbus".
Op 4 december 2006 heeft verzoeker bij de rechtbank beroep ingesteld tegen de verleende vrijstelling en tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft besloten dit beroepschrift aan verweerder door te sturen met het verzoek deze als bezwaarschrift in behandeling te nemen.
Op 11 december 2006 heeft de rechtbank de op het verzoek betrekking hebbende gedingstukken en een verweerschrift ontvangen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 13 december 2006.
Verzoeker is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde, voornoemd.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [gemachtigde].
Belanghebbende is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde, voornoemd.
3. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op
verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Het is aan de verzoeker van de gevraagde voorziening het spoedeisend belang
aannemelijk te maken. Een financieel belang vormt volgens vaste jurisprudentie
op zichzelf geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Schade kan in
de bodemprocedure worden gesteld.
De voorzieningenrechter stelt vast dat door gebruik van het pand overeenkomstig
de verleende vrijstelling geen onomkeerbare gevolgen ontstaan. Ook overigens heeft verzoeker naar het oordeel van de voorzieningenrechter een spoedeisend belang bij het op dit moment treffen van een voorlopige voorziening niet aannemelijk gemaakt.
Ter zitting heeft verzoeker nog naar voren gebracht dat hij zich onheus door verweerder behandeld voelt, dat hij veel heeft geïnvesteerd in zijn bedrijf en de komst van een nieuwe verkooppunt van vuurwerk aan de Telfordstraat voor hem
tot omzetverlies zal leiden. Deze argumenten leveren echter geen spoedeisend belang op.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek vanwege het ontbreken van een spoed-eisend belang dient te worden afgewezen.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Gewezen door mr. A. Oosterveld, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2006 in tegenwoordigheid van C. Kuiper als griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
afschrift verzonden op: 14 december 2006.