ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ0619
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Miltenburg
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van gezag in eenhoofdig gezag met betrekking tot minderjarigen en omgangsregeling
In deze zaak heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 19 oktober 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezamenlijk gezag over twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vrouw, verzoekster, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag, omdat de man, belanghebbende, al vier jaar geen contact heeft gehad met haar en de kinderen. De rechtbank heeft eerder op 8 december 2005 een beslissing genomen in deze zaak en heeft de zaak aangehouden voor wat betreft het gezag en de omgang tussen de man en de minderjarigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een briefrapport van de Raad voor de Kinderbescherming en een rapport van het RIAGG over de minderjarige kinderen.
Tijdens de zitting op 12 september 2006 zijn beide partijen verschenen, evenals een vertegenwoordiger van de Raad. De vrouw heeft gesteld dat de man niet op de hoogte is van de omstandigheden van de kinderen, die beide medische problemen hebben. De man heeft echter aangevoerd dat hij niet onvindbaar was en dat hij op de hoogte was van de problemen van [minderjarige 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gezamenlijk gezag kan worden gewijzigd in eenhoofdig gezag, maar dat hiervoor ernstige communicatieproblemen tussen de ouders aanwezig moeten zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn gezag en dat het in het belang van de kinderen is dat de man enige rol in hun leven blijft spelen.
De rechtbank heeft besloten om de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken om nader rapport en advies uit te brengen over het gezag en de omgang tussen de man en de minderjarigen. De beslissing over het gezag en de omgang is aangehouden, in afwachting van het rapport van de Raad. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de man, zij het op afstand, enige invulling aan zijn vaderrol geeft en dat de vrouw zich moet inspannen om de man in het leven van de kinderen toe te laten. De zaak is verwezen naar de rol van de kamer voor verdere behandeling.